Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/420

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— Venetianen! verwondert u niet over de houding van dit bruidspaar: ’t is een huwelijk uit liefde! ’t is een ongewacht geluk dat hen treft, riep de avogador, en ging even bij Manfrede in de gondel.

— O! Monsignor, riep deze! ik kan dezen last niet volbrengen, daarom is dat wat gij gedaan hebt zoo vreeselijk.

— Gij weet dat gij moet. Felicia’s naam is onteerd, zoo zij morgen niet Malipieri heet. De Doge kan haar niet meer huwen; niemands gade kan zij zijn dan de uwe. Waarom komt gij met haar terug zonder den last van uwe zenders volbracht te hebben? Waarom met haar voordat gij gehuwd zijt?

— Hij was te afschuwelijk die last! riep de jonge man doodsbleek. En gij, gij zelf, zoo gij wist, zoo ik u dien naam mocht noemen…

— Noem dien niet, ik wil er geen kennen dan dien eenen, een schuldig of gevaarlijk onderdaan van de republiek. En van uwe zijde geene aarzeling meer, jonge man, of alles is te laat: snelheid en moed!

— O! ik smeek u, geef mij slechts ééne opheldering, slechts ééne, weet gij…

— Ik weet niets, wil niets weten dan dit eene, dat gij volbrengen moet, dat de republiek moet gehoorzaamd worden en de onbarmhartige man ontweek zij? verder aanhouden door hem alleen te laten.

— Welnu, dan zal er gehoorzaamd worden! riep Manfrede, in eene soort van razernij. Ik heb geene keuze meer. Messer Barcarol, naar het casino van de Comaros”.




Het was dien nacht niet druk bezocht, het casino van de familie Cornaro; de gewone bezoekers waren meest allen op het feest van den Doge genoodigd, en schoon de verdwijning van, Felicia dit wat spoedig en treurig had gestoord, was men nog niet genoeg van de eerste bevreemding teruggekomen, om reeds tot de gewone avondverlustigingen terug te keeren. De meeste voorname edelen waren in het Doge-paleis gebleven., of onderhielden zich nog op het woelige St. Marcusplein over den vreemden keer, dien dit vroolijke feest had genomen, of wel, waren