Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/425

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

maar niet minder streng is op het uitvoeren harer bevelen. De jonge edelman rilde, en nam twee glazen Falerner wijn achtereen.

— De inquisitie! ik ken dat, hernam hij met een bitteren lach, maar zij kan niet weten dat ik hier ben.

— Ongelukkig weet zij alles…

— Nu, wat wil zij nog van mij? Ik dacht dat zij met mij had afgerekend.

— Zij wil uw leven… en zij wil het door mij! riep Manfrede moedeloos, want het gul vertrouwen van dien armen veroordeelde greep hem aan.

— Gij zijt dan toch werkelijk een van hen, die deze monsters dienen! ik dacht u te goed en te edel om u aan te zien voor een sbirro of wat die nabij komt! Gij mij heenleiden over de brug der zuchten!

— Men heeft u dit willen sparen, hetzij ter wille van de Dogaresse of om andere redenen; men wil dat gij vallen zult in een eerlijk tweegevecht, en door de hand van een edelman, daarom ben ik hier.

— Maar als ik nu niet vechten wil met u!

— Dat zou mij spijten, want dan zal ik verplicht zijn u te dood en of te vermoorden, zoo luidt het eervolle bevel, dat mij is opgedragen, sprak Manfrede, gloeiend van schaamte en van gekwetst eergevoel bij die bekentenis.

— Maar als dit bevel niet in uw smaak valt, kunt gij nog iets anders, sprak Vital opgeruimd, daar hij Manfrede’s tegenzin begreep.

Wat zou ik kunnen?

— Mij laten ontvluchten.

— Al kon, al mocht ik dat, wat zou het u baten? Het is juist om te beletten dat gij in andere handen zoudt vallen, dat ik deze, taak op mij genomen heb. Gij kunt aan mij uw leven zoo duur verkoopen als gij het wilt, gij kunt er zelfs het mijne voor nemen, ik verzoek dat zelfs.

— Beter was het, zoo wij ieder het zijne behielden, dunkt mij, maar wat beweegt u tot deze vervolging? Misschien zelf een balling, dien men zoo zijne inwoning in ’t vaderland laat betalen…