Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/116

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

opgeklaard zoude wezen als hij terugkeerde met zijne zuster, en dat zou immers zoo spoedig zijn! Zij wist toch, dat haar bruidegom het meisje nauwelijks den tijd zoude gunnen tot de kleine vrouwelijke beschikkingen, die een oponthoud in een vreemd huis noodig maakt; juist eene reden voor haar, om de uren, die nog de hare waren, niet ongebruikt te laten voorbijgaan. Aernoud zoude van niets weten. Hare betere kennis van de nieuwe leer in Duitschland zoude niet ééne verandering geven in haar huis, noch in hare gewoonten; en wat schaadde het, zoo ze hare eigene denkbeelden had in het stuk van Godsdienst: ze zou er hem niet te minder om liefhebben! Later, als Paul veilig zoude zijn onder de hoede van vader Boudewijn; als Bakelsze haar echtgenoot was, en het zonde konde wezen hem iets te verbergen, dan zoude zij het hem biechten in een oogenblik van vertrouwelijkheid en goede luim; en al mocht hij dan donker zien, zij zoude de wolken wegkussen, en alles zou de voorbij zijn! Zij liet dan Paul tot zich roepen, reeds in den ochtend na haar feest. Zij nam hem met zich in haar bidvertrek, en verklaarde hem hare begeerte, om te weten, wie de monnik was, die Rome had aangevallen en die Duitschland in beweging bracht, en wat hij toch leeraarde, om zooveel haat te verdienen en zooveel liefde tevens! Toen; onderrichtte haar Paul, met den zachten ernst en de liefelijke welsprekendheid, die wij in hem deden opmerken. Hij schetste haar Luther in al die bijzonderheden van zijn leven en wandel, die hij in de feestzaal niet had kunnen of mogen opnoemen: hij schetste hem haar in al den gemoedelijken eenvoud zijner handelingen, in de edele onbaatzuchtigheid zijner bedoelingen, in al zijn vroom geloof aan de meeningen, die hij voorstond.

Hij deed haar de dwaling inzien van hen die den Dokter beschuldigden van eenen nieuwen Godsdienst te willen samenstellen, terwijl zijne leer niets was, noch zijn moest, dan eene herstelling: de herstelling van het Christelijk geloof in deszelfs vroegere reinheid. Hij toonde haar, dat Luther’s worsteling een strijd was tegen de verbastering, niet tegen de Kerk; hoe deze de Kerk van Rome niet had aangevallen, dan nadat zij hem had uitgeworpen; hoe hij, na zijnen eersten aan-