Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/146

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zoudt stellen voor het zijne?” hernam Aernoud bitter; »maar vrees niet, mijne handen zullen niet voorbarig grijpen in het werk van den beul en in dat van den Duivel, wien hij beiden toevallen moet!”

»Ik sta in Gods hand, Heer!” antwoordde Paul bedaard; »maar waarlijk, hebt gij onderzocht, of gij zelf den goeden weg kent, die ten leven leidt?…”

»Geef mij rekenschap van deze verleide,” viel Bakelsze in, slechts gehoor gevende aan zijnen eigenen hartstocht.

»Niet verleide,” hernam Johanna haastig. »Niet hij gaf mij het eerst kennis van Gods Woord. Lang, lang reeds wist ik waar alleen troost te vinden is en hope, die niet bedriegt. En van u Aernoud! had ik zeker gewacht, dat gij ook komen zoudt tot de erkentenis der waarheid, ja ik hope het nóg. Kom met mij en hoor!”

»Verlorene! laat mij!”

»Neen, ik wil u terugvoeren tot haar, die gij dwaaslijk vergeten hebt; ik wil u terugvoeren tot het geluk, tot het leven!”

»Slecht beradene! meent gij, dat ik haar ontvlucht zoude zijn, zoo ik mij nu mocht laten terugvoeren?”

»Aernoud! om ’s Hemels wil, beraad u beter! Op mij zal de schuld drukken van deze scheiding, want ik was het, ik, die haar verder gebracht heb, dan zij zelve had willen gaan!”

En Johanna, die nooit smeekte voor zich zelve, wilde hem smeekend medevleien.

Maar hij stiet haar ruw van zich af. »Johanna! waarom hebt gij mij dat gedaan? Wees daarvoor gevloekt!” En de sterke vrouw, die zooveel gedragen had, dreigde neder te zinken bij dat harde woord van eenen broeder.

» Heer! mijn God! mocht er minder twist zijn en minder bitterheid om Uws Naams wille!” zuchtte Paul, terwijl hij haar ondersteunde.

»Durft gij dat spreken, gij, die twist hebt gebracht en jammer, waar liefde had moeten zijn en zoete vrede?”

»Met mijn bloed had ik u heil willen brengen, u en haar!” hernam de Duitscher ernstig en met weemoed; »maar, zoo waar ik Jezus lief heb, ik kon niet anders!”