Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/273

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

genoot van vriend en vijand beiden, voor allen even wisselziek en even grillig, die den aanvaller met zacht gevlei aftroont van de kust, om den aangevallene daarop door woeste toornvlagen voor zijne nadering te beschermen. Zee! wèlgelijkend beeld van de wufte menschen en trouwelooze vrienden, zóó welgelijkend, dat men nooit heeft vergeten u bij elkander te vergelijken, zoo dikwijls men zeeën noemde, of van trouwelooze vrienden sprak.

Toch daagden er geene:ijanden op rondom West-Frieslands kust, en geene werkzaamheid gaf verstrooiing of afleiding aan den ongelukkigen hopman, die beide zoo noodig had gehad tot verzachting van zijne vlijmende smart. Door plicht aan die plek geboeid, eenzaam en werkeloos te midden van eene stad, waar alles gewoel was en bedrijvigheid, restte hem een schat van onvervulden tijd, om zich aan gepeinzen en herinnering over te geven. En dat moest hij ontkomen, hij voelde het, wilde hij zich hoeden tegen doodelijke zwaarmoedigheid, of tegen krenking des verstands. Hij wilde werkzaamheid zoeken en afleiding, ten koste van welken prijs ook. Zoo viel het hem in, zich nauwer aan den dienst des Keizers te verbinden, en een vaderland te ontvluchten, waar hij niet ééne der zoetheden van een vaderland smaakte, waar hij iederen dag zich in machtelooze ergernissen verpijnde. Met een snel besluit vertrok hij naar Spanje, waar het ons nu niet gegund is hem te volgen. Zijn hart, dat zich toegesloten had onder de slagen van den rampspoed, en dat toch verteederd had kunnen worden onder den zachten warmtegloed der liefde, had, zoo al behoefte aan een laatst vaatwel van de zijnen, te veel fierheid, om zoo week een gevoel te toonen. Ook, waar zoude hij ze zoeken, de arme verdoolden, verdoold naar den geest, verstrooid naar het lichaam! Ottelijne! ja, haar was hij zeker te vinden dáár, waar hij eens gehoopt had altijd met haar te zijn, maar… die zwakheid zonde… beiden martelen… tot geene uitkomst leiden, dan die van… God mocht het weten!… van vernieuwde bitterheid. Met kalmte kon hij haar niet zien, nooit meer! Ook verliet hij zijn vaderland, zonder een vaarwel toe te roepen aan wie hem het naast waren, en hem ontsnapte geen blijk van aan-