Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/302

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zijne voorspraak en altijd zijne toevlucht, als eene der schakels van diens keten had geklonken of genepen. Veel gelijkheid van gemoedsaard, maar zeker nog meer eene gelijkheid van lot, verbond de aankomende jongelingen innig en hecht aaneen. Beiden waren Vorstenzonen, zonderdat hun de voorrechten of de macht van Prinsen waren toebedeeld; beiden waren voorwerpen van achterdocht en bekommering voor wie hen verzorgden, de eene door zijne ongelukkige verhouding tot het Hof, de andere door zijne onwettige geboorte; beiden droegen de gevolgen van ouderlijke schuld en ouderlijke zwakheid; beiden schenen voorbeschikt tot groote rampspoeden en tot groote daden, of tot een jammerlijk wegkwijnen in onbekendheid en vernedering. Geen wonder, dat zij elkander gevonden hadden, zonder elkander te zoeken! Ze waren verbondbroeders geworden (frères d’alliance) naar een nog heerschend gebruik onder de jonge Edelen. Een priester had eene gewijde hostie tusschen hen gedeeld, en zij hadden de gelofte afgelegd, elkander »hou en trouw” te zijn in nood en dood. Hoe konden zij ook weten, dat het niet in hunne macht zoude staan, die gelofte te: houden, dat de fortuin en de wereld hen vaneen zouden scheuren, hen heren derwaarts zouden drijven naar verschillende oorden der aarden, om hen later weer bijeen te voegen, maar zoo dicht, dat ze elkander den grond niet zouden gunnen, dien ze besloegen, en dat ze zich tegenover elkander geplaatst zouden zien als grimmige vijanden! Onberaden jongelingsvriendschappen! stroovuur, dat het ijs van het zelfbelang in het rijper leven bluscht; lichtvaardige eeden, die gevaarlijk zijn, omdat men er zijn geloof aan de menschheid van afhankelijk maakt, en omdat de teleurstelling doet twijfelen aan de menschheid. Philips en Karel hadden er aan moeten denken, dat ze Bourgondië en Gelre konden worden; ze zouden later het leven van eene smart minder beschuldigd hebben. Een derde was in hun verbond opgenomen, maar met nog zachtere banden aan beiden gehecht, eene liefelijke, teedere gestalte, aanvallig en beminnelijk, zooals niet vele van haar geslacht: Maria, de jongere zuster van Philips. Geene vlammen in zwarte oogen, geene gloeiende blos op de wangen, geene geregelde