Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/303

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

trekken, die de schoonheid uitmaken, lokten de blikken der bewondering op haar; maar als een waas van liefelijkheid en reinheid sprak uit de lelietint, die haar de leden dekte, en uit de diepe blauwe oogen, die geene andere uitdrukking hadden, dan die van ootmoed en teederheid; zij was als eene lelie van dalen, die het liefst het schuwe witte kopje tusschen de groene bladeren verbergt, want hare bescheidenheid en zedigheid waren gedreven tot schuwheid toe. En dat had zijne oorzaak. Zij was, sedert den dood harer moeder, toevertrouwd aan het opzicht van Vrouwe Anna, mede eene dochter van Philips den Goeden, nu gehuwd aan Heer Adolf van Ravenstein [1], en zij leefde in diens huis niet geëerd, niet gelukkig. Men beschouwde haar dáár als eenen last, dien men dragen moest, maar waarover het vrij stond zich te wreken door kleinachting en bitse bejegening. Men gaf zich in hare dag.en de moeite niet, een zacht vrouwelijk gemoed te ontleden en uit te vorschen, om te weten, welke deugden er verdienden aangekweekt te worden en welke opgewekt, om lijdelijke zachtmoedigheid van nietsbeduidende verstomping te schiften, en nederigheid niet te verwarren met gebrek aan waardig zelfgevoel. Men huldigde eene schoone vrouw om hare schoonheid, en eene misdeelde om haren bruidschat; maar die noch schoon, noch rijk was, achtte men der opmerking niet waard, en alleen uitzonderingen hadden den lust of de gaaf, om in het geheim harer aesthethische waarde in te dringen. Daarom ook werden de zoodanigen van de omringenden laaggeschat en vertrapt. Maria’s schroomvalligheid werd sidderende blooheid onder de ruwe verdrukking van Ravenstein, onder de norsche overheersching zijner gade. Haar gemoed werd een slaafsch vergeten van eigenwaarde, waarbij tot geene deugd de kracht behouden blijft, en haar geest, voor welks ontwikkeling men niets deed, zonk bijna weg in de verstomping der nietsbeduidendheid; zij zoude een engel van zachtheid en stille vrouwelijke deugden hebben kunnen zijn, zoo eene schrandere moeder dáár ware geweest

  1. Heer van Kleef.