Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/325

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

toepassing, de geest der menschen is niet verdraagzaam. Het Christendom heeft. niet opgehouden verdraagzaamheid te prediken en liefde, en deszelfs belijders, hoe ze zich ook noemden, hebben niet opgehouden, in den naam van datzelfde Christendom, te vervolgen zonder liefde.

Men heeft de opmerking gemaakt, dat verdrukten alleen verdraagzaam zijn; dat zal dan zeker wezen in het nalaten van handelingen of luide betuigingen; want in den geest… in het binnenste hunner ziel… zie het in den verbeten spot, waarmede zij de denkwijze hunner verdrukkers hoonen, in die plannen van vergelding en dwang, die broeien onder de gebukte kruinen, uit die sprakelooze bedreiging, die bij elke verzuchting suist uit de geperste borst. Neen, verdraagzaamheid is niet de licht verkregen deugd van het algemeen, niet de gemakkelijke, de eerste aanwinst van een vroom en gemoedelijk hart, niet de bijzondere eigenschap van deze of geene secte, die haar openlijk predikt; zij is veeleer de dochter van het hoofd, dan van het hart, nog meer het kind der rede, dan dat der liefde; zij heeft bijna zooveel koude als licht; zij is er niet en zij zal er niet zijn, waar warmte is en gloed. Beschaving en verlichting zijn zeker hare ouderen, we zien het aan de vorderingen, die ze maakt in onze dagen; maar ze heeft nog andere verwanten: lauwheid en onverschilligheid! Van lauwheid en onverschilligheid was men vrij in de dagen, toen de Gorisdienst onder de hartstochten hoorde; en daarom, wij, die hooger staan, die beter zien, die helderder denken, die. ons minder laten wegsleepen door opwellingen en gevoel, vergeven wij een weinig de onverdraagzaamheid van Teresia, toenzij heerschte, en nu zij zich de overwonnene voelde van Ottelijne’s lieden, die het volk vertegenwoordigen, van het volk zelf, als het zich onverdraagzaam zal aanstellen, en van wie zich verder vreemd zal toon en aan die deugd, hetzij in den roman of in het leven, ware het ook, dat hij eene hooge verwachting te leur stelde.

In de bovenzaal van het Huis zat de bruid, nevens de Jonkvrouw van Lauernesse. Maar dáár was niets van de blijde