Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/361

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

billijk was en geen tiran van zijn volk, recht goed. Er moeste rechters zijn, strenge rechters, maar geene beulen; ijverige werkers van den gehoonden godsdienst, van het miskende Vorstengezag, maar geene roekelooze verplassers van menschenbloed. Mr. van Hulst en zijne ambtgenooten hadden een en man van strikt grondbeginselen noodig, om op hunne handelingen toe te zien. Het moest een Nederlander zijn, een zulke, die onafhankelijk was van al zijne landgenooten, en den Keizer waarachtig aanhangende en getrouw, die moeds genoeg zoude hebben om zich in de ure der beslissing te stellen tegen de Keizerlijke machthouders, of tegen de menigte, naar den eisch van het oogenblik; en te gemoedelijk, om onberaden op het gezonde vleesch in te houwen, maar tevens vroom en besloten genoeg, om het ergerlijk lid af te rukken en weg te werpen.

In Aernoud Bakelsze vond men vereenigd wat men zich wenschen kon; stemmen, door Dominikaanschen invloed aangeblazen, maakten er Karel opmerkzaam op, toen deze aan Aernoud’s verwijdering dacht; naar zijn vaderland terug te keeren met zulk eenen last, met zulk een aanzien, met zulk eene macht, moet dezen vleien en vereeren beide, en… de jonge Utrechtenaar, dien niets aan Spanje boeide, dien niets naar Nederland trok, dan zijn plicht en de overtuiging er nuttig te zijn, reisde af naar Brussel, om der landvoogdesse zijne volmachten te toonen en te doen bekrachtigen. Nauwelijks was hij er aangekomen, of Philips van Bourgondië verwisselde met ontzettingsvolle snelheid den Bisschopstabberd van Utrecht voor de linnen lijkwa. Bij de verkiezing van zijnen opvolger was het Karel V van het hoogste belang, zijnen invloed te laten gelden boven dien, welken de Fransche en de Geldersche staatkunde er op mochten uitoefenen; haastig vervaardigde hij indien zin bevelen af om Bakelsze, dien hij als Utrechtenaar met de gangen des Kapittels bekend dacht, naar de zetelstad van het Sticht heen te zenden. Van de reize derwaarts was het, dat de ontmoeting der Lutheraansche vaartuigen hem zoo snel afhield. Zijne eerste handeling, het wegzenden van Berthold, gold hen inderdaad, zooals men vermoeden kon. De Dominikanen hadden Karel V niet laten raden, dat hij eenen ijveraar afzond in plaats van eenen bemid-