Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/365

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ter zijde gegaan, om in nadenken of gebed de prediking af te wachten, die later volgen zoude. Reeds had men Laurens ernstig en in zich zelven gekeerd zien terugtreden. Hij was alléén daar; zijne Aafke was niet met hem. »Een zuigend kind hield haar te Amsterdam terug,” had hij met eenen duisteren blik ten antwoord gegeven, toen hare zuster naar haar vroeg. Daarbij lag er meer verdrietelijks op zijn voorhoofd, dan bij een gelukkig hulsvader, die van zijnen zuigeling spreekt, mag te vinden zijn, en meer achterhoudendheid, dan met zijn eigen gul en open karakter bestaanbaar scheen.

Aan Johanna was het nu, om de zichtbare teekenen der Goddelijke genade te ontvangen uit de handen van haren echtgenoot. In het lichte gedrang, dat bij het nog ongewone der plechtigheid en het wanordelijke der regeling natuurlijk volgen moest, had ze niet opgemerkt, hoe een man nevens haar geknield was die aandachtig bad. Nu eerst zag zij hem aan. Hemel! hoe flonkerde op éénmaal haar oog, dat nooit een traan had gekend. Hoe overgloeide een fel rood plotseling dat onvermengde leliewit der wangen, hoe scherp zichtbaar was de krampachtige trek om dien mond, hoe hoonend fier stonden op ééns alle trekken van dat wezen!

Zij had haren Antwerpenaar herkend: Herman Machielsen, den man, die haar de beleediging had aangedaan, welke de vrouw niet vergeeft. Ook stond ze driftig op, als wees ze den beker der verzoening af, die ook hare vergeving van vijanden eischte; het scheen boven hare macht, met dankbaarheid en zielsverheffing de lippen te drukken, waar de zijnen hadden gekleefd. Machielsen, die haar reeds vroeger had gekend, wist nu, dat zij hem kende. Hij boog deemoedig het hoofd en vouwde de handen samen op de knieën; hij scheen lijdelijk af te wachten, wat volgen zoude. Zoo Johanna de geheime geschiedenis van zijne laatste levensjaren had gekend, zij had het geweten, dat het lot haar gewroken had, schoon zijn uiterlijk niet zoo sprekend van zijn lijden getuigde. De hand, die hij gekozen had met verwerping van. de hare, was de tuchtroede geworden die zijn lage trouweloosheid strafte. Hij had geleerd, wat dat woord van Salomo beteekende: »De grimmigheid van eene kijfach-