Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/366

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

tige huisvrouw is als een gestadig druipen.” En de smartelijkste der smarten, huiselijke jammer, was zijn deel geworden. Ze had hem onverschillig gemaakt voor zijne uiterlijke welvaart; iedere voorspoed was hem vergald geworden; lust en kracht tot werken, tot opheffen uit zijne ellende, had hij verloren in loome moedeloosheid neergedompeld, had hij, in den besten bloei der mannelijke jaren, alle hoop op levensgeluk en levensvreugd opgegeven, en hij had niet geweten, wáár vergoeding te zoeken, toen hij, bij eene zijner reizen naar zijne voormalige moederstad, de kennis maakte van eenen vromen Augustijner monnik, volgeling van Luther en heimelijk verspreider van diens schriften en gevoelens. Het was niet meer de ijdele, zelfzoekende jongeling, die met het hart van een meisje een handelsspel had gespeeld; maar het verdriet had hem gerijpt tot eenen nadenkenden, fijngevoelenden man, week van hart, sinds het eenmaal gebroken was door berouwen smart. Met knagend berouw griefde hem, wat hij gepleegd had; met brandende spijt oogde hij na, wat door hem verworpen was. Niet vreemd was het, dat hij den Augustijner zijn leed vertrouwde, dat hij verlichting zocht en heul bij de opgeklaarde godsdienstbegrippen, die deze hem leeraarde. Hij werd ijverig en geloovig Lutheraansch Christen van eenen werktuigelijken en onverschilligen Roomschgezinde, die hij was geweest. Hij verzuimde geene gelegenheid, om zich in zijn geloof te versterken en daarvan getuigenis te geven. Zoo ook had hij veelmalen de vergaderingen te Kuilenburg en elders bijgewoond, en hij wist, dat Johanna hem broeder moest noemen. Maar door zelfbeschuldiging schuwen gebukt, had hij haar oog vermeden en hare nabijheid ontweken; hoe hij ook smachtte naar hare vergiffenis, hij vreesde hare hardnekkigheid, haren trots, en hij wilde niet verbitterd zijn, voor alles niet tegen haar, als hij zich zou verootmoedigd hebben en zij hem terugwijzen, Zóó wachtte hij, tot eene heilige plechtigheid, als deze, voor hem spreken zoude tot haar hart. Wij hebben gezien, hoe het oogenblik, dat beslissen moest, gekomen was en hoe hij wachtte. Der hartstochtelijke, diepgekrenkte vrouw, die met eenen echt, uit het wanhopigste beginsel, de ellende eener verstoorde jeugd