Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/446

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

schoonheid meer en geene jeugd, want ze was dood, en wie zou haar tellen onder de levenden? De meesteres van een huis, dat altijd de mildste gastvrijheid had verleend aan vreemden, was nu bekommerd, of er wel in het dorp, waarop zij toeging, voor haar een nachtverblijf zoude wezen en bijstand om verder te komen.

O! uit de zaak, waarvoor zij dat alles droeg, onafhankelijk van het zielelijden, dat zij daarvoor reeds op zich genomen had, moest wel veel kracht kunnen geput worden en veel geestdrift, om niet liever nog om te keeren, om geluk en rijkdom en al het verlorene weder te vinden met ééne enkele daad! Want o! indien Ottelijne had willen herleven als Katholieke, hoe menige machtige vriendenarm had zich naar haar uitgestrekt en hoe licht ware het geweest haar te redden van den toorn des Bisschops en van de lagen der hebzucht! en toch geen zweem van zulk eene gedachte kwam op in hare ziel; en hoe zou ze zich zelve veracht hebben, zoo die in haar had kunnen opkomen! Zij bracht haar offer geheel en vrijwillig zonder laffen rouw of zijdelingschen terugblik, of beschuldigende wanhoopskreten, maar ook zonder overmoedige gevoelloosheid, zonder Stoïsche verstomping. Op eene weeke borst was het, maar op geene verstaalde, dat zij moedig de slagen opving, die ter beproeving zouden zijn van hare krachten, van haar geloof: ze waardeerde wat ze gegeven had; maar om Christus’ wille gaf zij het gaarne, gelijk zij van Dezen kracht afbad, om het te ontberen; want, waarlijk, met meer blijmoedigheid op dit duistere pad, ware zij den marteldood te gemoet gegaan, dien zij ging ontvluchten; weinige oogenblikken van opgewonden geestdrift waren dan genoegzaam geweest voor eene grootsche overwinning; maar zich onderworpen te zien aan vele en velerlei ontberingen, groote en kleine, altijd wederkeerend, de lijdzaamheid afmattend, het geduld uitputtend, die meer neêrbuigen dan verheffen, meer tergen dan aansporen, meer vernederen dan louteren, dat was wat eene aanhoudende, eene duurzame poging der ziel vereischte en eene onverwrikte vastheid des geestes; maar Luther’s woord had haar geleerd niet haar eigen kruis te kiezen, maar het kruis van Christus gewillig op zich te nemen, en met verheven kalmte had zij het zich op