Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/454

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

moederen toebereid, en hoofden opgehelderd en het denkbeeld er in geworpen, dat er later zoo menig profeet en martelaar zou vinden; menige, die wellicht hij had gevormd! en nooit had weer de kerker zich voor hem ontsloten, geestelijk noch wereldlijk gericht had zich met hem bemoeid, of immer was hij het ontkomen, maar de geweldige sloopende vijand in zijn binnenste, die omgekocht werd door jeugd noch schoonheid, die zonder medelijden was voor groote zielshoedanigheden en onvatbaar voor de overreding van zijn woord en voor de heiligheid van zijn werk, was altijd dáár, om aan zijne levenskracht te knagen. Meerdere aanvallen van zijne kwaal, telkens vaker herhaald, stoorden zoo menigmalen zijn werk, ontrustten zoo dikwijls wie om hem waren, ergerden zelfs zoo vaak wie hem geen goed wilden en maakten hem zoo zeker ongeschikt tot een ambt en een leven, waar het lichaam wel krachtig de ziel bij steunen moest, dat hij, die alles terugbracht op een en Hoogeren, eindigde met er de hand des Heeren in te zien, en, zijne eigen zucht met willige berusting verzakende, voor wat hij als Hemelsche aanwijzing hield, begon hij er op bedacht te zijn, zich terug te trekken, en daar hij het volk van Holland niet meer dienen kon met zijn woord en zijne voorlichting, daar anderen, uit den schoot zelven van dit volk, met de eigene geestdrift bezield en niet minder machtig van taal en van kennis, begonnen op te staan, om het werk op te nemen en te voltooien, dat hij hun moest overlaten wilde hij ten minste Wittenberg wederzien, de stad van zijn hart en van zijne jeugd, wilde hij ten minste sterven aan de borst van Melanchton of aan de voeten van Luther. Wel vestigde hij eenen matten blik naar het Noord-oosten, naar Gelderland, en bij dacht daarbij, hoe het zoet moest zijn op het eind van die levensreis, die zoo kort had geduurd en hem toch zoo had vermoeid, nog even uit te rusten aan het hart van eenen vader; maar de zijne had hem met een hard woord verlaten, en de éénige maal, dat hij met hem in aanraking was geweest, had hij hem moeten vertoornen door ongehoorzaamheid, en sinds had hij in den dienst van zijnen Hemelschen Vader veel en velerlei gepleegd, dat hem bij den aardschen misdaad moest zijn;