Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/455

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

en daar de vaderarmen zich niet zegenend naar hem konden uitstrekken, den vloek wilde hij ten minste niet komen uittergen. Hij gevoelde het, de Christen, Paul, dat hij, boven allen, los moest zijn van iederen band der aarde, en dat er veel was gedaan, om hem die ontbinding licht te maken. Geen moederoog had hem schreiend afgetroond van zijn pad; geene vaderzorg hem geplaatst, waar hij niet zijn moest, en door dankbaarheid vastgekluisterd; geene verwanten hadden het beste deel geëischt van zijne algemeene broedermin; geene vrouwenliefde had zijn hart ontrust en ontheiligd: hij had slechts zusters gekend, om lief te hebben, en zondaressen, om op te richten; de zinnelijkheid had in hem nooit zoo luid gesproken, dat hij haar had verstaan; lage tochten waren hem vreemd gebleven, zij hadden hunne plaats aangevuld gevonden eer ze opkwamen; zelfs een vaderland had geene aanspraak kunnen maken op zijne vóórliefde… het zijne had hij niet gekend, vóór hij geleerd had het te verzaken: alzoo had hij wel zeker geleefd als vreemdeling op aarde, en het had hem weinig strijds behoeven te kosten; maar benijdbaar was die toestand niet: ook al wat die banden zoets geven, had hij gemist, en alleen zijne krachtige vroomheid was het, die er hem het oog van af hielp wenden, om het vertrouwend naar dien Hemel te richten, die hem dat alles vergoeden zou.

Eenmaal besloten naar Duitschland terug te keeren, moest hij het spoedig uitvoeren, voordat misschien de gebeurtenissen in Holland of eigen krankheid het hem mochten verhinderen. Na een vaarwel aan allen, die er recht op hadden, en tot wie hij gaan kon, verliet hij het landschap, waar velen hem belangstellend en liefhebbend naoogden, om zich nog weder in dat Utrecht te wagen, waar hem altijd gevaren hadden getroffen of moeite. Hij moest het, hij had er nog zaken te regelen omtrent de erfmaking van Bisschop Philips; hij wilde den Vicaris wederzien en eenen groet afvragen voor Melanchton; hij moest nog een laatste woord van troost brengen op Lauernesse, en daarenboven, de Bisschopsstad lag in zijnen weg. Vader Boudewijn evenzeer getroffen door medelijden met zijnen toestand, als verheugd over zijn besluit, trok zich zijner aan met eene