Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/474

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

nomen hebt! Zoo gij daarop doelt, hebt gij zienersgave, vrouw!” antwoordde de monnik.

Haar eigenaardige glimlach verwrong hare bleeke lippen. »Ik wete! het oordeel des doods is uitgesproken over den onnoozeIe — dát is het wat mij hier voert.”

»Gijt gewaarschuwd, Johanna! Ik heb geene macht tot verzachting van het vonnis, en zoo ik die hadde…”

»Zoudt gij niet willens zijn, die te gebruiken,” viel zij in. »En wie zegt u, dat ik het vragen zoude van u?”

»Zoo vroom en sterk een Christen is de edele Heer van Viterbo,” riep de pater, nadat hij zacht met Aernoud gesproken had, »en zóó versterkt met eenen gerechten ketterhaat en passend ontzag voor de eere der Kerk! En nu, verzoek hem, met wat ge voor fijne redenen kunt uitvinden in mijn afzijn. Alleen denk er soms aan, de Senor is Inquisiteur!” Toen ging de monnik, wien wij geenen naam geven.

»Gedenkt ook, dat ge tweeboorlingen zijt; dat, ter zelfder stonde, dezelfde borst u heeft gezoogd,” vermaande Dirksz bevredigende, want Aernoud was opgestaan en wendde zijn gelaat nu voor het eerst naar zijne zuster; maar het was geene vriendelijke uitdrukking van broederliefde, die daaruit sprak; slechts waren het droeve en strakke trekken, en op zijn voorhoofd vertoonde zich de gekruiste rimpel: zoo noodlottig een teeken van hartstocht en gemoedsbeweging. En ook Johanna zag men aan, dat ze buigen zoude, noch plooien.

»Ik heb niets verstaan van de woorden, die gij zooeven hebt uitgesproken; maar ik wete, zoo ik verstaan had, zij maakten u zevenvoudig des doods schuldig, Dat ge ketterin zijt, weet en wist ik voor lang. Doch men zou gansch dit Land kunnen ontvolken, zoo men alle ketters aan het leven strafte, daarom wees gij onder de verschoonden, en laat eenen geloofsrechter voor het minst niet met zekerheid weten, dat gij eene verharde zijt; want mijn biechtvader heeft wel gezegd: » »gij hebt naar eenen broeder gevraagd, maar de geloofsrechter alleen staat voor u.” ” Wat begeert gij van hem? wees kort, want onnutte woorden brengen soms in lijden, en de tong is eene slimme verraderesse.”