Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/473

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ergste fielten en verwerpelijkste boosdoeners; gij lastert ons, dat wij de deugd en reinigheid verzaken, omdat wij de reinigheid des harten meer achten, dan de uiterlijke onthouding en vasten; gij verdrijft ons uit onze huizen, tot we heul moeten zoeken bij vreemden; gij kerkert ons in; gij verbandt ons uit ons geboortelandschap; gij rooft ons goed en ambt; gij vervolgt ons tot den bloede toe; gij dreigt ons met zwaard en vlammen, alleen, omdat wij, naar de inspraak van onze eigene conscientie, God willen dienen… en als wij dan ten leste, door zoo wreede handeling en ongerechte smaadheden getergd en opgeruid, de lijdzaamheid verzaken, die wij zoolang hebben geoefend… lastert gij ons, als die zondigen tegen de liefde, die gij zelf alzoo predikt…… en nog…… ”

Maar koster Dirksz, de grijsaard, die met haar was, belette haar het voortspreken; lang reeds had hij het grijze hoofd zacht geschud, nu legde hij zijne hand op haren arm:

» »Leer van Mij, dat Ik zachtmoedig ben,” heeft de Heer gezegd. »n zoo iemand met u rechten wil en u den rok nemen, laat hem ook den mantel.” Het is juist tegen die ons drukken, dat wij meest de lijdzaamheid kunnen oefenen. En daarbij, wat gaat gij aan met zoodanige bittere woorden uwen Heer broeder te vertoornen, tot wien gij gekomen zijt om jonste in te roepen?”

»Geene jonst inroepen, vader! maar een recht afeischen,” hernam zij luid en trotsch. »En daarom kan ik niet trijfelen met fleemwoorden, om het wreede onrecht te vermurwen tot milde billijkheid, maar spreek uit de rondheid van het gemoed, zonder menschenvrees of blooheid, die van schuld tuigt.”

»Een heusch woord vindt licht een heusch bescheid,” merkte hij zacht aan.

»Zoo gij wilt, dat ik zachte redenen zal spreken, weer dan dien monnik uit mijne oogen,” sprak Johanna heftig; »al wat er bitters en scherps ligt in mijn geperst gemoed, barst uit in laaie drift, als ik dit monnikswezen aanschouw; het is mij als……”

»Of hij de boetpredikatie spreken zou bij de ontwijding van den onwaardigen priester van Woerden, dien gij ten man ge-