Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/485

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

vensten Lijder, op wien hij gestadig het oog der ziel gericht had, bad hij voor zijne rechters: »Heere! reken hun dit niet tot zonde!” was zijn woord. Daarop riep hij zegevierend, als trotseerende de smarten, die komen zouden: »Helle! waarover roemt gij nu? o dood! waar is uwe overwinning? De dood is verslonden in de overwinning Christi!” Toen werd de moordende strik om zijnen hals geslagen, en… maar, neen! de vrome wreedheid had besloten, zijnen doodsstrijd te verlengen. De Dominikaan [1], van wien wij den naam niet kennen, beklom eene stellaadje, en ving eene boetrede aan vol gloeiende dweperij en wilde welsprekendheid, waarin de ketters geschilderd werden, zooals men dat van eenen zulke wachten kon. De rede oogstte weinig lof, zij werd gehoord met het koude stilzwijgen der afkeuring; het volk vergat niet, waaraan hij niet scheen te denken, dat daar een mensch, zijn broeder, in den besten bloei des levens, in de volle kracht der gezondheid, naar zijn stilzwijgen stond te wachten, om den doodssnik te geven, die hem nog aarzelend in de keel werd teruggehouden. In het eind… de monnik had zijn amen gezegd; het vreeselijk sein werd gegeven; het bepekte hout werd ontstoken. »Te Deum Laudamus,” riep van Woerden’s stem, zonder trilling van toon; vlammen en rook stegen opwaarts en verstikten hem die stem, die niet ophield zijnen Zaligmaker aan te roepen en zijnen God; nogmaals klonk het lied der gevangenen: »O heilrijke feesten der martelaren!” met zielsverheffing opgezongen, hem in het oor, en smolt samen met zijne laatste bede, want de barmhartige strik deed het noodlottige werk, dat vlammen en vuur nog lang konden getoefd hebben te doen, en Johannes van Woerden viel bedwelmd en verstikt als in eenen zachten slaap. De Heer, op wien hij steunde, had zijn lichaam macht gegeven over de pijn, als zijne ziel. — Brandt verhaalt, dat zijne trekken zich niet verwrongen, noch zijne oogen verdraaid, noch eenig kenmerk van snerpende smarten zichtbaar werd. Hoe het zij, de eerste martelaar voor de hervormde leerbegrippen had uitgestreden. — Holland’s grond had het eerste martelbloed

  1. Anderen spreken van eenen Franciskaan.