Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/513

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Wat! zult gij ontrouwe schapen zijn, die uwe herders overgeven in de macht der bloedgierige wolven? Zult gij ons dus verlaten, die het al hebben verlaten om u? Heeft niemand uwer een wapen tegen deze soldeniers? De Graaf van Holland heeft geenerlei recht op deze Culemborgsche plek. De Graven van Holland hebben altijd meer genomen dat het hunne was. Voor de eer van God! laat de arme monnikskens en bagijnen, die met u zijn en bij u heul zoeken, niet dus wreedelijk over ter slachting.” Deze woorden bleven niet zonder indruk. Men was zonderdat wel genoeg tot tegenstand gestemd. Allen, die werkelijk tot de Evangelischen behoorden, stelden zich hem tot bolwerk; de oprecht Roomsch-gezinden vonden de gelegenheid goed, om de bitse woorden van zooeven te vergelden; zij wenkten de soldeniers op de plaats, waar hij stond, maar hun getal was het kleinste, zij waagden zich niet aan eene worsteling. De onverschilligen hadden te veel medelijden met de bevende ex-kloosterlingen, om ze niet te veiligen waar ze konden. De Heer van Castre haalde bewogen de schouders op, hij had niet gemeend tot dwang te moeten overgaan. Hij vermaande nog éénmaal de burgerij tot orde. Paul sprak tot degenen, die nevens hem stonden, van onderwerping aan de machten der aarde! Getergd door dit oponthoud, sprong Aernoud van zijn paard…

In dit oogenblik van spanning deed zich een nieuwe alarmkreet en een nieuw gekletter van wapenen hooren, maar het was nu van de Lekdijkzijde, dat krijgslieden de weide indrongen, en: »Gelder; Gelder!…” was de wapenkreet, dien zij slaakten. Van toen af nam alles eene andere wending: ongemaand wierpen zich de Hollandsche soldeniers den ouden vijand tegen. De hopman, beter krijgsoverste dan geloofsrechter, vergat met hen zijnen oorspronkelijken last. Wie van de toehoorders der hagepreek nu voor zich de vlucht geraden vond, maakte zooveel mogelijk gebruik van de afwending. Nonnen ijlden voort aan den arm van beleefde jonkers, burgers en burgeressen namen de hijgende geestelijken in hunne hoede. Busscher was met hen verdwenen… Aernoud? Wat verscheelde hem de twist van Hollandsche soldeniers met Geldersche stroopers: de Gelderschen, aan wier ontrouw in bestanden men zoo was gewoon