Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/543

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

N A R E D E.



In het laatst van het jaar 1838 vroeg de Heer Beijerinck van mij een’ roman, uit het eerste tijdperk der Hervorming in Holland, en die bepaaldelijk voorstellen moest: den invloed der laatste op het burgerlijk en huiselijk leven der Nederlanders. — Moed te hebben tot de uitvoering daarvan, was wellicht vermetelheid; en toch, er lag een rijkdom in het onderwerp, die mij verlokte, zoodat ik haar op mij nam en… Het huis Lauernesse is er de uitkomst van. De lezer moge oordeelen, of het eene goede is.

Twee jaren liggen er tusschen het ontwerpen van den roman en de voltooiing, en slechts het kleinere deel van dien tijd werd met schrijven besteed; het grootere in een ernstig en vlijtig onderzoek van alle bronnen, die onder mijn bereik lagen. Zij waren vele en zoo ik meen goede; dank zij de hulp en gulheid van welwillende vrienden! Ze op te tellen, zou eene vlek van pedanterie werpen over het werk eener vrouw, en het zou zijn de lezers te doen deelen in de vermoeienis der samenstelling, terwijl ze in ernst niet te veel hebben aan het weinigje uitspanning, dat in mijne macht stond hun te geven. Zullen zij het daarom minder op mijn woord gelooven, dat ik, waar het feiten of personen der Geschiedenis gold, met heilige trouw bij de waarheid ben gebleven; waar het een gevoelen betrof over de laatsten, zal men mij toestaan het mijne te hebben, als ik er mijne redenen voor aangeef. Kleine afwijkingen van de Geschiedenis, die moeielijk te vermijden waren, ben ik verplicht hier aan te stippen: — Het vermomd doortrekken van Karel van Gelder in Holland wordt door Wagenaar niet als zeker opgege-