Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland eerste deel (1886).pdf/11

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Dit verblijf, dat was opgeslagen om geen vier en twintig uren te bestaan, (want in den ochtend had de Koningin er voor het eerst haar luncheon genomen, en zij zou nog voor den nacht terugreizen naar het landkasteel van een harer grooten), was toch gemeubeld met die weelde, waaraan Elisabeth zich en de haren, zelfs op reistochtjes had verwend; men vond er voor haar een zetel; zijden en fluweelen kussens voor hare dames, tapijten voor hare voeten, zilveren en gouden schalen te harer bediening. Nu het buiten schemerde, was er hier binnen helderheid genoeg, door de lichten van hangende kroonluchters, waarvan het koper onder linten en loveren werd vermomd. Een van deze wierp het volle licht van al zijne waskaarsen op Elisabeth van Engeland, die daar nederzat onder de slingers van groen taxis, die haar ten troonhemel strekten, omringd door de voornaamsten van haar hof, of die het meest in haar vertrouwen deelden: sommigen van de dames zittende op kussens, op verren afstand van haar, alle mannen staande en zich met zwijgenden wedijver een voetbreed plaats betwistende dicht bij haar zetel. Vóór haar stond een man door die allen benijd of gehaat, bewonderd of gelasterd, gediend of tegengewerkt, geëerd of veracht, maar zeker door allen gevreesd, maar even zeker boven hen allen geplaatst door de genegenheid zijner vorstin, maar even zeker van dit hooge standpunt bewust, als wij weten, dat hij is: Robert Dudley, Baron van Denbigh en Graaf van Leycester.

Hij droeg een reisgewaad, dat het midden hield tusschen het hofkleed en de wapenrusting, en dat hem stond zooals schitterende stoffen en schilderachtige samenvoeging van kleuren den man kleeden moesten, die nog altijd de bevalligste van Engeland werd geroemd. In zijne houding trachtte hij uit te drukken, die mengeling van ontzag voor de vorstin en van eerbiedige teederheid voor de vrouw, die Elisabeth eischte van hare gunstelingen. In zijne trekken wist hij dat waas van droeven weemoed te leggen, dat passend was bij de gelegenheid; want, hij nam een afscheid van de Koninklijke meesteres, een afscheid voor langen tijd, een afscheid meer nog dan eenig ander met onzekerheid van wederzien; want hij ging naar de Nederlanden, hij ging er heen als eerste veldheer harer troepen, om zich te stellen aan het hoofd van een fellen en gevaarvollen strijd, om een fieren tweekamp aan te vangen met Parma; hij ging er heen als opperbe-