Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland eerste deel (1886).pdf/152

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Douglas boog zich alleen, en zijn voorhoofd kleurde zich nog meer donker. »Ik zoude ’t u niet gezegd hebben, zoo ik niet zeker was, dat het gerucht het u welhaast vermelden zou.”

»’t Is ook geene zake om te verheelen, en zekerlijk houde ik het eene hooge eere, die ons geschiedt met uw bijzijn,” hernam de gastvrouw, »maar nog eene vraag, edele heer! de kies der Koningin?”

»Het voorbeeld van den Bisschop had toch gesticht en gewekt tot navolging: de Koningin is eene kies armer sinds dien dag.”

»En hoe was de Koningin gekleed, toen gij haar zaagt, heet Douglas?” vroeg Ivonnette, voor het eerst de gitzwarte oogen naar hem opheffende.

»Ik wete niet, miss! ik herinner mij niet,” antwoordde Roger in verwarring, dat hij de lieve vraagster niet voldoen kon. ’slechts dit houde ik voor zeker, dat zij niet in rijgewaad was.”

»Dat geloove ik; ze lag ook niet op die kussens, om te paarde te stijgen,” hernam de jonkvrouw, ietwat scherp met een nuffig lachje.

»Ik zeg dit,” hervatte Roger, »omdat mij geheugt, haar later dus gedoscht gezien te hebben, toen onze monarchin naast Mylord Leycester de rijen der aanstaande strijders voor Holland doorreed, en hen door woord en door blik vermaande en opwekte tot moed en tot trouwe aan plicht en aan roeping.”

»O! zeg ons dan, hoe was dat rijkleed? hoe stond het haar?” bad Ivonnette weder, de witte handjes opheffende en die vouwende, als ware het tot eene vurige bede.

De verlegenheid van den ongelukkigen jonkman, juist op deze punten zoo linksch, nam toe.

»Ik geloof, het was groen met goud doorstikt, en van het kapsel der Koningin golfde eene witte veder; maar, in waarheid miss! verschoon mij; ik ben volstrekt onbekwaam tot zulke uitleggingen; — Mylord van Essex zou u daarin beter kunner dienen.”

»O, dat Mylord van Essex dan hier ware!” riep het ijdele jeugdige kind.

»Hij zou het zelf wenschen; kon hij hopen zoo verlangd te zijn,” hernam Douglas met een glimlach, »en zeker, miss! die begeerte zal niet langen tijd onvervuld blijven. Mylord Leycester zal van zijn stiefzoon zekerlijk hoffelijkheid eischen voor het ge-