Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland eerste deel (1886).pdf/153

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zin van den Kanselier; maar van mijne zijde zou langer hier te toeven eene onhoffelijkheid worden, — en mevrouwe gunne mij dus oorlof.”

»Gij gaat om het woord van dit kind?” vroeg Barbara verlegen.

»In geenen deele, mevrouwe!” hernam Douglas, die zoo teleurgesteld was als eenig mensch het zijn kan. Want gekomen om te hooren moest hij spreken; hij, wien het zwijgen eene gewoonte was en het veel spreken een bezwaar, had de meeste kosten van het onderhoud tot zijn last gekregen; en hij, die aan zekere verhouding van zijn leven nooit dan met bitterheid dacht, nooit dan met schaamte werd herinnerd, hij had over één der gedenkwaardigste oogenblikken van dat leven moeten uitweiden, bij wijze van vertelling, en tot verlustiging van een paar nieuwsgierige dames! Hij hijgde dus naar eene uitkomst, die hem de vrijheid gaf, en hij meende die gevonden te hebben, maar hij had nu toch zooveel tegenwoordigheid van geest, om niet gansch voor zich zelven een verloren gang te willen doen, en opstaande, zeide hij tot Elias:

»Ik heb den Haag nog niet gezien, zoudt ge met mij een gang door uwe stad willen doen, en mij vergezellen tot aan ’t Hof? we zouden onze kennis wat nauwer kunnen aanbinden, onder ’t gezellig voortgaan.”

»Zeker wil ik dat,” hernam Elias levendig, en hij sprong op, sloeg den mantel om, en den gevederden hoed in de hand nemende, groette hij zijne moeder en hare kinderen.

»Douglas nam zijn afscheid zoo hoffelijk als hij het vermocht, en naar eene vrijheid dier tijden kuste hij Barbara’s hand, die zij hem toereikte. Zij scheidden verzoend. Toch reikte Ivonnette hem alléén den top harer vingeren, en toen hij zich verwijderd had, zeide zij met geplooid mondje, het bewegelijk neusje wat opgetrokken:

»Ik dacht toch, dat die Engelsche heeren van anderen aard waren, meer proper, meer nesk, meer geneigd tot de vreugdigheid.”

»Deze hoort tot de Puriteinen, kind!” zei Barbara.

»O, de Graaf van Essex zal anders wezen!” hervatte Ivonnette levendig en luide, »ik wenschte toch, dat de Graaf van Essex gekomen ware, in plaatse van dezen.”