Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland eerste deel (1886).pdf/25

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

geene gemaaktheid, maar eene diep gevoelde ontroering, die hem aangreep, bij de gedachte aan alles wat hij met haar verliet; zij wenkte hem een vaarwel toe met de hand, en zij bukte naar haar zakdoek om hare aandoening te verbergen; Leycester boog zich nog eenmaal; een der jonge edellieden hief het tapijtbehangsel op; het viel achter hem neder.

De anderen volgden hem.Wij kunnen niet spreken van de korte oogenblikken, waarin de Graaf, zich afscheidende van zijn geleide, nog samen was met zijne gemalin; wij zien hem slechts terugkeeren, geleund op Essex’s arm en gevolgd door een paar fakkeldragers; maar zijne houding was onvast en zijn hoofd bleef gebogen; slechts toen hij was aangekomen op zijn eeregaljoen, onder het gejuich der toegestroomde menigte, onder den klank der schalmeien en trompetten, hief hij het op, en ziende op dat schitterend gevolg dat hem omgaf, kwam de glimlach van trots weer op zijne lippen, en zijne oogen schenen te zeggen: „Ik ben een vrij man, ik ben meester!”

En is hij vrij geweest, de Graaf van Leycester? heeft hij meester kunnen zijn in dat Nederland, waar hij heentrok met zóó trotsche hoop in het hart? Wat is hij geworden voor de Nederlanders, en wat zijn zij geweest voor hem? Wij zullen het weten, want wij zullen hem zien leven in het midden van dat volk, en wij zullen hem volgen naar Nederland.

Zijn verblijf in Nederland is te verdeelen in drie tijdperken, schoon die verdeeling een weinig de onze is. Het eerste begint… met het begin: de algemeene geestdrift voor zijn persoon; en omvangt zijne bezitneming van het regentschap, de feiten en verschijnselen waarbij hij geraakte tot de hoogste macht, de wijze, hoe hij die in „’t eerst gebruikte en met welke bedoelingen, en uitkomsten; en smelt dus samen met den aanvang van het tweede tijdperk, dat begint met ondubbelzinnige pogingen om hem die hooge macht te ontnemen, of voor het minst krachteloos te maken, de middelen waardoor hij zich daarin tracht te handhaven, en dat is als eene rusteloos volgehoudene worsteling en een onbesliste strijd, die voortduurt tot op zijn eerste vertrek naar Engeland, dat eene kennelijke afscheiding maakt tusschen het einde van dit tweede tijdperk, en den aanvang van het laatste, dat zich opent onder de blijde kenteekenen eener verzoening, die uitloopt op verergerde twisten, waarin listen zich stellen tegen openlijk geweld, het eene