Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland eerste deel (1886).pdf/466

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

volgden zich snel, de toespraken werden er telkens drukker en telkens lustiger, en eene soort van ongedwongenheid heerschte ook hier. Kolonel Hooft zelf scheen niet meer aan den somberen last te denken, door hem in »t eerst zoo vaardig gegeven. Sidney wist behendig het gesprek te leiden op zulke onderwerpen, waarover de Graaf zijn gevoelen konde geven in den geest der Hollanders. Bicker en Kant schudden het hoofd over de dartelheid van Buis, wiens tong zoomin maat scheen te houden in »t spreken, als in »t smaken van geurigen wijn. Soms had Sidney wel lust, hem plotseling te ontnuchteren door de mededeeling van de zending, die zijne schalkheid hem had weten op te dragen; maar overtuigd, dat men geen slechter oogenblik tot een ernstig woord zou kunnen kiezen, zweeg hij, schoon het merkbaar was, dat hij hem somtijds scherpe woorden toevoegde, die niet altijd als tafelscherts werden opgenomen. Kennelijk heerschte er tusschen die beiden eene spanning. De Kanselier zat als altijd kalm en waardig; ditmaal niet tot gullen kout gestemd, was hij zoo spaarzaam met zijne woorden, als met den wijn zijner gastheeren, en dus in staat, op te merken, wat al de anderen ontging.

Arthur’s wantrouwen in het suikergebak had zich aan anderen medegedeeld, en te eerder, daar men opmerkte, dat men Leycester de fijnste en keurigste stukken daarvan telkens aanbood met een zekeren drang, die bij Hollandsche zeden gulheid was, en door de Engelschen, wier zinspreuk »help your self” als eerste tafelwet gold, niet begrepen werd. Na den Graaf werden deze zeldzame lekkernijen bij voorkeur den Engelschen toegediend; dit versterkte een argwaan, die nu eenmaal opgewekt was, en waarin sommigen uit scherts, anderen in vollen ernst bekenden te deelen, de eersten vonden hierin ruime stof, om de laatsten te kwellen, en wie zijne aardigheid niet wist te zeggen op dit punt, meende een blijk van vernuft te weinig gegeven te hebben. Zoo kwamen opgewonden hoofden van woorden van wantrouwen tot daden van minachting, en te eerder, daar men van de keurigste spijzen tot overdaad toe had gebruikt, en de voldane trek niet meer tot gebruiken prikkelde. Zij wierpen het kostbare gebak elkander toe; zij verbrijzelden, het onder den voet; zij vermengden het onder den wijn en dwongen de blooden tot drinken, en een der jongste en wildste edellieden vond de aardigheid uit, om de vensters te openen, waarnevens men zat, en de lekkernijen