Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland eerste deel (1886).pdf/465

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ken, dat veel stijver zou zijn en statiger, en waar ze met zooveel zorge gewacht werden. Eerst na ongeloofelijke moeite was het Kiligrew gelukt, hen op te sporen, en niet mindere kostte het, om de jonge en oude loshoofden tot volgen te bewegen.

In die stemming dus zat dit gedeelte der genoodigden aan den feestdisch op het stadhuis. Intusschen was de maaltijd voortgegaan, — de prachtige maaltijd, — de prachtigste, die er nog ooit op het Amsterdamsche stadhuis was toebereid geworden, — de kostbaarste zeker, die Leycester nog in Nederland was aangeboden. De Amsterdamsche kooplieden waren alreede rijk, — kenden reeds de genietingen der weelde, — en begonnen zich te verstaan op de lusten des levens, vooral die der tafel, — wisten goed, welke fijne wijnen uit Frankrijk moesten gekozen worden en uit Spanje, en gebruikten den »rijnschen bleeker” met zóóveel smaak en zóó onbekrompen, als ware die vrucht eene gave van hun eigenen grond. In het bereiden van confijt en suikerwerk ook had men te Amsterdam van weelderige naburen lessen ontvangen, waarvan men nu den hoogen Engelschen gast toonen wilde, een goed gebruik te hebben gemaakt. Zeker is het ten minste, dat er nooit voor dezen een zoo uitvoerig kunstgewrocht van suikerwerk in Holland was te zien geweest, als nu bij het nagerecht op de tafel prijkte, bij wijze van middelstuk, hetgeen Kiligrew tot North deed zeggen:

»Wij mogen niet klagen, dat men ons zoetigheden gespaard heeft.”

»Als »t maar niet is om bitterheden te dekken,” antwoordde deze.

»Zoo niet wat ergers, Mylord baron!” sprak de kleine Arthur, die zich bij hen voegde.

Want nu men eens tot het nagerecht was genaderd, had het feest een losser aanzien gekregen; van tijd tot tijd begon men op te staan; de hoogere en lagere volgelingen van Leycester, vroeger aan verschillende tafels gescheiden, begonnen zich te vermengen; de Hollanders ook, door de orde van den tafelrang gescheiden, begonnen nu zich weer samen te voegen, en schoon aan de tafel, waar de Graaf aanzat, dezelfde orde bleef heerschen, had Essex toch de vrijheid genomen, eene andere plaats te kiezen bij zijne jeugdige kennissen; men had het nauwelijks opgemerkt, want ook daar waren de gesprekken levendig, de toasten