Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland tweede deel (1886).pdf/456

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Ik weet, wat het inhoudt, Mylord!” hernam deze. »Deze oorspronkelijke akte alléén ontbrak mij.”

Gideon had intusschen Roger Douglas zachtkens opgericht, en sprak hem toe:

»En nu, Roger! deze ure zal u de eindbeslissing brengen. Wat die zij, belooft gij mij bedaarheid en berusting? Zekerheid in het lot is reeds zooveel voor onze kalmte!”

Roger legde de hand op het hart, als bij eene belofte; maar hij kon niet spreken, en zag alléén op den Graaf, met een smeekenden blik.

»Roger!” zeide deze zacht. »Ik zal niet meer hinderen, wat gij uw geluk noemt.” Toen stond Leycester op van zijn zetel, en Jacoba bij de hand nemende, sprak hij: »Jonkvrouw! uw grootvader heeft u onze zorge aanbevolen, en geeft ons over u vaderlijke rechten! Wij zullen er van gebruik maken, om nu terstond uwe toekomst te verzekeren, naar uw eigen meesten wensch en welbehagen!” Toen haar iets verder voerende, plaatste hij haar recht over Elias Leoninus en Roger Douglas. »De één van deze jonge mannen heet uw bruidegom, maar hij heeft mij bericht, dat hij het niet is met uwe volle keuze, en dat hij u zal afstaan, waar uw hart anders kiest. De andere is mijn zoon, die u alléén eene middelbare fortuin zal aanbrengen, maar een hart vol vurige liefde. Kies nu tusschen die twee! Wien begeert gij tot echtgenoot?”

Een doffe zucht en eene siddering doortrilde de borst van Douglas. Elias was kalm, en zijn helder oog staarde vast en rustig op Jacoba. En die jonkvrouw, die zoo schuchter was, scheen nu moed te vatten, om te spreken, daar zij het moest, en hoewel hare stem wel wat gedempt was van toon, zeide zij met eene zekere vastheid:

»Mylord Graaf! ik moet waarheid zeggen: ik begeer geen man in ’t geheel; ik bidde van Uwe genade, te mogen leven met mijn grootvader!”

»Nu, dat is dwaasheid, kind!” hernam Leycester. »Bij heer Reingoud zult gij geenszins meer kunnen verblijven, hoe ’t hem ook nog vergaan moge, en wij hebben gezworen, u te verzorgen! Kloosters hebben wij hier niet meer, en wij kunnen u ook niet medenemen naar Engeland. God vergeve u, dat gij ons deze ure nog met zulke weifeling verzwaart! Daarom ook, maak er een