Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland tweede deel (1886).pdf/470

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

NAREDE.


Met dit tweede gedeelte van het derde deel ligt mijn roman, Leycester in Nederland, voltooid voor mij. Ik zal niet vele woorden noodig hebben, om dien mijne landgenooten aan te bieden. Reeds hebben zij dien ontvangen, met eene belangstelling en eene welwillendheid, waarvoor ik slechts heb te danken; meerder vragen kon den schijn hebben van onbescheidenheid. Maar iets toch moet ik zeggen, dat ik niet zwijgen mag, schoon ik vreeze, dat ieder het zal hebben opgemerkt: Slechts twee tijdperken van Leycester's verblijf in Nederland heb ik gegeven, waar ik het geheele tijdvak had beloofd. Volkomene oprechtheid zal mij, hoop ik, het best helpen verontschuldigen over deze verandering van programma, om het eens zoo te noemen. Mijn eerste deel was bijna geheel inleiding, en moest dat zijn, niet enkel ter opvoering van de romanfiguren, maar bovenal van de historische personen, en nog het meest inleiding voor het groote historische tijdvak, dat ik mij tot onderwerp had gekozen, en dat niet in eenige losse en ruwe omtrekken mocht worden geschetst, maar waarvan al de enkele deelen een fijne, afzonderlijke toetsing eischten en eene scherpe teekening, tot beter gezicht op het geheel, tot juister waardeering van hetgeen zoude volgen. Want in aanzien van de belangrijkheid, was het wel wat veel verwaarloosd door de historie, althans niet zoo zwaar gewicht toegekend, als het werkelijk heeft gelegd in de schaal van Nederland's volksbestaan; meer gezien, voor het minst, als een tijdperk van wanorde, van jammer, van vernedering, dan als een tijdperk van overgang en van wording van opluikende volksbewustheid, en door die miskenning prijsgegeven aan oppervlakkige beschouwingen of waar die miskenning niet plaats vond, overgelaten aan de eenzijdige blikken van hartstocht en partijgeest. Zoo lag het dáár; voor