Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland tweede deel (1886).pdf/56

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

stichting zou gegeven hebben, zoo men alleenlijk uit het Evangelie had voorgelezen; het gezang zonder statige kerkmuziek klonk mij wild en hard in de ooren, en ik dacht bij mij zelve: "Zoo dit der Protestanten al is, hebben zij een armelijken eeredienst, daar God en Christus maar povertjes mee geëerd mogen zijn."'

»’t Is ook meer om ons zelven te stichten dan om God te eeren, dien men eeren moet in leven en gemoed, en niet juist op bepaalde uren, aan eene bepaalde plaatse, naar ’t mij toeschijnt. Wij, die aan zulke predikatiën gewoon zijn, vinden daar opwekking genoeg, schoon bij den eenen meer dan bij den anderen, dit bekenne ik.”

»Voor ons is iedere Misse gelijk,” antwoordde, zij, met een klein schalk lachje naar hem opziende.

»Omdat de uiterlijkheden, die u de Misse uitmaken, veel eerder telkenmale zijn daar te stellen, dan aan iederen mensche te geven die geestvolle en bezielde sprake, die wij tot ons onderricht en opleiding verlangen van onze predikanten!” hernam Leoninus, licht het voorhoofd fronsende; »doch, melieve! dit doet mij denken aan eene andere predikatie, niet in eene Duifhuiskerk, en die gij toch met mij aanhooren moet!”

»Moet?' herhaalde zij wat bevreemd.

»Ja! ja!” lachte hij. »Ditmaal ongebeden, ongeweigerd; zonder uw consent, met geweld meegesleept desnoods, nog een uurtje vervelens te mijnen wille moet gij u getroosten.”

»En wanneer zal die vroolijke avond aanbreken?” vroeg zij schertsend.

»Zondag aanstaande; gij hebt nog tijd van beraad.”

»En hoe gaat het den armen Douglas?” vroeg zij, op eens van gesprek veranderende. »Nog altijd… ziek?” voegde zij er langzaam bij.

»Voor ’t minst nog altijd lijdende naar lichaam en geest.”

»Zou ’t nog altijd wezen uit desperatie aan een onderhoud…?” vroeg zij.

»Ik geloof, dat er veel consciëntiebezwaar onder loopt,” hernam hij wat droog.

»Zou het hem goed zijn tot herstel, zoo ik hem van meewarigheid eenig teeken gaf?”

Le Lion worstelde kennelijk met eene verdrietige gedachte.

»Zeer zeker!” hernam hij met zelfoverwinning. »En zoo ge