Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/120

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

wij maar eene straat over te steken om bij den notaris van Beek te zijn, waar de freule wezen moest; zij dankte mij met zekere warmte voor mijn bijstand, prees. mijne kloekheid en tegenwoordigheid van geest, doch hield mij voor, dat zulke overwinningen op den publieken weg eigenlijk niet te pas kwamen voor eene jonge dame van mijn stand. »encore une victoire et me voilà perdue!" antwoordde ik lachend. »Het ware zeker welvoegelijk er geweest. zoo ik het op mijne zenuwen had gekregen, maar aan die farces doet Francis Mordaunt niet!" en hierop scheidden wij. Had ik geweten, grootpapa! dat mijn relaas u zoo zou geamuseerd heb ben als ik nu zie, dan zoudt gij het al drie maanden eerder gehoord hebben, maar ik vreesde dat het u slechts verbitteren zou, dat ik met tante Sophie in aanraking was gekomen, en daarom zweeg ik er van."

»En daarna nooit weer iets van de freule Roselaer vernomen?" vroeg von Zwenken met eene verdrietelijke uitdrukking op het gelaat.

»Neen, maar ik heb toch een vermoeden dat zij mij heeft willen verplichten. Hetgeen mij nog te Utrecht ophield, waren schikkingen die ik had te maken om de goede verpleging van mijne patiënte te verzekeren. De geldkwetsie was ook in dezen hoofdzaak, zooals dokter D. mij had doen inzien. Welnu, in den loop van den dag kreeg ik een briefje van hem, waarin hij mij berichtte, dat dit bezwaar voor mij uit den weg geruimd was door een zijner vermogende vrienden, die onbekend wilde blijven en geen dank verlangde. Ik onderstelde dat die onbekende mijne nieuwe kennis was van dien morgen, en ik verzuimde niet in den aangegeven toon het billet van den dokter te reciproceeren. Ziedaar, grootpapa! wat er is van mijne kennismaking met oud tante Sophie, en waarom het mij eenigszins verwondert, dat zij naar uwe onderstelling ook mij in haar wrok tegen de familie heeft begrepen."

De generaal fronste het voorhoofd en mompelde tusschen de tanden: »Och, van dat wijf kan men alles verwachten."

Maar voor mij was deze mededeeling een lichtstraal. Tante had haar testament veranderd na dit voorval, een paar maanden voor haar dood, in ’t belang van Francis en niet om zich te wreken, dit bleek mij duidelijk; zij had zoo nauwkeurig naar mij geïnformeerd om mij tot haar mandataris te maken, en ik be-