Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/125

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

verflensde pensée blouse, die al terstond haar rijkleed had vervangen, de prachtige lokken met meer haast dan bevalligheid in een koordzijden net gestopt, dat zwaar neerhing onder dien rijken last. Een verkleurd sjaaltje was losjes om den hals geknoopt, als om diens slanken vorm en blankheid te verbergen; zelfs het eenvoudige heldere boordje ontbrak, dat dit genegligeerde toilet nog eenige frischheid had kunnen bijzetten, Zeker, ik had niet kunnen verwachten dat zij zich in dit oogenblik als eene prinses in een tooverballet zou hebben opgesierd; maar dat volslagen afwezen van alle coquetterie scheen mij van zoo slechte beduidenis, dat ik, na haar even te hebben aangezien, den blik teleurgesteld en ontmoedigd van haar afwendde. De ondeugende moet iets van die misrekening hebben opgemerkt, want een malicieus glimlachje plooide zich even om haar mond, terwijl zij haar levendige blauwe oogen uittartend op mij richtte, als had zij mij willen zeggen: »Reken er op dat het mij niet schelen kan hoe gij mij vindt!" Overigens wijdde zij zich aan hare plichten van gastvrouw met voorbeeldigen ijver en groote bedrevenheid. Zij diende de soep voor, sneed de vleesch en en zorgde zelfs voor schoone borden, daar Frits zijn zaak als afgedaan scheen te beschouwen, zoodra hij de gerechten had opgebracht. De beide heeren, en ik op hun voorbeeld, moesten zich lijdelijk schikken naar deze tafel. orde, en zoo had zij het dan ook druk genoeg. Maar… een middagmaal voor drie, met een onverwachten gast meer en buiten op een afgelegen kasteel, bij lieden die zelf bekennen: »qu’ils sont pris au dépourvu, en die daarenboven in gene leven, kon toch zooveel dienens niet eischen, zult gij zeggen; en gij zoudt gelijk hebben, want ik zelf had het mij zoo voorgesteld, maar op de Werve gaat alles… zooals het niet gaan moest, althans zooals men het niet had kunnen wachten.

Werkelijk was het niet dan hun gewone tafel, en toch was er een overvloed en eene verscheidenheid van spijzen en zulke jacht op delicatesse, dat het zeer goed voor een fijn diner kon passeeren. Wij hadden, behalve de soep en een gerookte runderrib, fijne geconserveerde groenten, »het surrogaat van de primeurs," zooals de generaal. zich uitdrukte, nog patrijzen in gelei, een schotel poulet au riz, waarmee wij ons maal hadden kunnen doen, en jonge kropsalade met gebakken paling, waarvan de kapitein lachend vertelde »dat hij hem in de fuik was geloopen, expresselijk om mij te fêteeren."