Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/129

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

teren; het bloed steeg hem naar het voorhoofd en de aderen zwollen op.

»Nu, kapitein," ving hij aan, »als gij dat mirakel wist te bewerken…"

Maar plotseling. zweeg hij, verbleekte en sloeg de oogen neer voor den scherpen, bestraffenden blik, dien Francis hem toewierp, terwijl zij inviel:

»Dankje kapitein, ik houd niet van kunstmiddelen, en mijn grootvader is niet meer van den leeftijd om te reizen…"

»Dat zoudt gij wel beter zien, Majoortje, als wij maar eens zoo ver waren… . want gij zoudt het bataillon toch wel willen begeleiden… plaagde Rolf.

»Dat zou een waar genot voor me zijn, het toezicht te houden over een paar groote kinderen, die niet wijs genoeg waren om alleen te loopen…" beet Francis hem toe, maar op gedempten toon, zoodat de generaal bij zijne hardhoorendheid de woorden niet verstond; doch hij raadde den zin, en zich tot mij keerende sprak hij wrevelig:

»Mijne kleindochter heeft de manie om mij altijd ouder en zwakker voor te stellen dan ik werkelijk ben," en in één teug ledigde hij zijn glas, dat de kapitein onverwijld weer vulde, terwijl von Zwenken voortging: »niet om mijn ouderdom, maar om. haar drijven heb ik mij uit den dienst teruggetrokken!"

»Grootpapa!" sprak Francis gekrenkt, maar toch met kennelijke zelfbeheersching, »ik zou daar veel op kunnen antwoorden… zoo wij alleen waren, maar, wij zijn niet alleen en het is beter dit chapitre maar te laten rusten, dat alles behalve amusant is voor neef Leopold."

»En ik moet Zijne Excellentie herinneren, dat wij nog niet eens de gezondheid gedronken hebben van onzen gast…" viel de kapitein in, zichtbaar in onrust over de wending die het discours had genomen, Ik voor mij dacht aan de uitspraak, dat eene droge bete en rust daarbij beter is dan een huis vol geslachte beesten met twist… en tegenover hunne délices herinnerde ik mij de spinasie Van mijn kok met slechte boter en een dor stukje vleesch en de kalmte die ik daarbij genoot in mijne eenzaamheid; maar toch gaf ik Francis in mijn hart gelijk dat zij zich ergerde aan een overdaad en verfijning van tafelgenot, die zoo weinig voegde bij dit in puin zinkend huis.