Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/140

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

in dezen niet voldoen. Sinds wij hier op de Werve zijn, heb ik niets nieuws laten maken."

»Maar dat is toch zoo lang nog niet."

»’t Is reeds het derde voorjaar, en…"

»Dan zijn uwe toiletten niet meer naar de mode, dat wil ik toegeven; maar zij kunnen toch smaakvol zijn. En ik ben er zeker van, dat gij u vroeger elegant hebt gekleed."

»Dat geloof ik zelve, hoewel ik niet zelden het verwijt kreeg van bizarrerie, omdat ik zoo mijne eigene ideeë had op dit punt, en er zekere modes waren, die ik niet verkoos na te volgen." »u, ik houd van originaliteit. Kies uit uwe kostumes er een waar de uwe het sterkste in uitkomt, en ik geloof, dat gij er even gracieus als interessant zult uitzien."

»En ik ben zeker, dat het juist andersom zou zijn; gij hebt mij gezien in het kleed, waarin ik mij het meest mij zelve ge voele, en herinner u welk eene figuur ik in uwe oogen heb gemaakt!"

»Neen, dat rekent niet meê gij hadt u toen zoo toegetakeld……"

»Als de guurheid van dit seizoen het eischte."

»Al verbergt gij u nog zoo voor mij, Francis, ik heb toch al reeds te veel echt vrouwelijke kwaliteiten bij u waargenomen, om mij te laten wijsmaken, dat gij juist in uwe amazone het meest op uw gemak zoudt zijn."

»Als gij mij zoo kwelt, dringt gij mij tot de bekentenis, dat ik alles weggegeven heb, wat ik te missen had, in dien winter, dien ik alleen op de Werve doorbracht; eene arme officiers dochter, die als gouvernante in eene deftige familie moest op treden, en die geen voldoende trousseau bijeen kon brengen, wendde zich tot mij, die zij rijk waande, om hulp. Ik kon geen geld missen; maar ik had toch wat te geven. Ik berekende dat ik hier al heel weinig kleedij noodig had, en behield niets dan eene enkele zijden japon als zondagskleed, en mijne baltoiletten, die haar evenmin te pas kwamen als mij, doch waar ik nog aan hechtte als souvenir. En nu, Leo! zijt gij ingewijd in ’t geheim mijner ledige garderobe. Oordeel nu zelf, wat ik in dezen voor u doen kan; gij zult toch niet van mij vergen, dat ik hier in danskostuum aan tafel zal verschijnen."

»Hm! hm! wie weet waar ik u nog om plagen zal, als wij eens op de Werve feest vieren!"