Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/147

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

man aantrekken, en hij zou er meer voor willen wagen dan hij te missen had. Mij ging nu ook een nieuw licht op over het lijden van Francis, die zeker gedoemd was, elken avond de derde te zijn bij deze overprikkelende uitspanning van haar grootvader, en die dat zeker jammerlijke tijdverspilling achtte; want zij hield van lectuur, dat had ik reeds opgemerkt.

Gij kunt berekenen, Willem! dat ik onder deze opmerkingen en bijgedachten niet altijd zoo scherp op mijn spel lette, of ik beging fouten en bévues, terwijl de heeren mij uitlachten en beknorden, maar niettemin hun voordeel deden met mijne distractiën en mijne inferioriteit, ’t geen ik hun niet ten kwade konde duiden, en de belangwekkende studie, die ik maakte, was mij dat verlies wel waard; dit alles spande mij zoo in, dat ik niet eens over de langdurige afwezigheid van Francis dacht, toen de deur openging en zij zelve binnentrad in groot toilet, en met een glimlach van voldoening mijn uitroep van verbazing, van bewondering, beantwoordend.

Onwillekeurig wierp ik mijn kaarten neer, en stond op, haar te gemoet. De generaal, die rugwaarts naar de deur zat, keek mij verbaasd en wrevelig aan, niet radend, waaraan mijne onbeleefdheid toe te schrijven; de kapitein zag om, en stiet een gros mot uit van verrassing, eer hij sprak:

»Onze Majoor in gala tenue?"

»Gij vergist u, kapitein," repliceerde Francis, »de freule Mordaunt, die ter eere van haar neef haar avondtoilet heeft gemaakt."

»Chere cousine, welk eene verrassing! Sta mij toe, u de hand te kussen voor die allerliefste inschikkelijkheid."

»Wel zeker; behandel mij maar eens als eene dame, daarbij vindt uw courtoisie zich het meest op haar gemak."

»Als gij mij dat toestaat, zal ik mij de eer geven u naar de canapé te geleiden," sprak ik, haar den arm aanbiedend, dien zij ditmaal niet afwees.

»Ik hoop nu maar, dat ik goed in mijne rol zal blijven," zei ze met een malicieus lachje.

»Wat wonderlijke gril is dit nu weer?" bromde de Generaal, grimmig van spijt; want hij had juist eene vole in de kleur te decIareeren, waarop nu geen acht werd geslagen; »den heelen dag hebt ge hier rondgeloopen als asschepoester, en nu…"

»Is de toovergodin tusschenbeide gekomen, en ik verschijn