Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/206

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Ook ik ben geen slaaf van dat genot, Francis! en het zou mij onmogelijk zijn genoegelijk te zitten dampen, terwijl gij uwe smartelijke herinneringen voor mij oproept."

»Wat zijt gij weinig een man, Leo! in den kouden egoïtischen zin van het woord," gaf zij mij ten antwoord.

Ik schudde glimlachend het hoofd, en zij ving aan:

»Ondanks den muziekmeester, had ik den lust voor de muziek en den zang behouden, en wenschte dat talent aan te kweeken. Nurse, die voor alles raad wist als het mij gold, schommelde eene Zwitsersche gouvernante op, die buiten betrekking was en die bij nadere kennismaking zich ook vinden liet om mij eenig onderwijs te geven in de vrouwelijke handwerken, waarin ik zoozeer ten achteren was. Sir John liet mij met mij zelve begaan. Nu het plan om mij voor een jongen gentleman uit te geven geen gevolg kon hebben, begreep hij zelf dat er, zoo mogelijk, nog een dragelijk jong meisje van mij moest gemaakt worden, en daar ik te weinig in goeden toon en manieren gevorderd was om in de wereld op te treden, vond hij mijn inval goed om mademoiselle Chelles als gouvernante-externe aan te nemen, te vreden dat het hem niets zou kosten. Sinds ik niet meer geroepen werd jaarlijks die zekere brieven aan den ouden baronet te schrijven, waarin mijn paardrijden en schermen en alle andere mannelijke oefeningen op het voorschrift van sir John telkens op den voorgrond werden gezet, bleven ook de wissels uit Engeland weg, die onze kostbare huishouding hielpen in stand houden, hetgeen een wijs en voorzienig man gewis tot vereenvoudiging zou hebben bewogen; maar deze wijsheid oefende mijn vader niet, en ik houd het er voor, dat hij sinds zijn kapitaal gebruikte of het zijne renten waren.

Ik intusschen had het mijn plicht geacht lady Ellinor mede te deelen hoe het met mij op de kostschool was afgeloopen en hoe weinig ik aan hare intentiën had kunnen beantwoorden. Eerlijkheid drong mij daartoe, schoon ik wel vreesde van nu aan hare gunst verbeurd te hebben. Ditmaal toch werd de oprechtheid beloond. Aunt Ellinor antwoordde met de toezending van opnieuw vijftig pond en de verzekering dat ik die jaarlijks van haar zou ontvangen om er mee te doen wat ik wilde, met nog.menig goed woord daarnevens, dat mij bewees hoezeer lady Ellinor voor mij eene waardige leidsvrouw had kunnen zijn, zoo ik in hare handen ware gevallen.