Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/237

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Ik had nooit gedacht dat Mylord een duellist was," antwoordde ik.

»Dat was hij ook niet; maar zijne eer was er mede gemoeid, dat hij de beleediging van dien kapitein niet ongestraft liet. Het was een vriend van zijne vrouw, en die vriendschap ging wel wat ver. William zou eigenlijk beter gedaan hebbeo, zoo hij de Lady den dood had geleverd. Zij had het verdiend, en geen Engelsche rechtbank zou hem veroordeeld hebben. Nu zijn ze verzoend en vereenigd, voor het uiterlijk althans; maar hij heeft mij geschreven, dat hij reizen gaat, altijd reizen, de vijf werelddeelen door.

Ik dankte God in mijn hart voor deze mededeeling. Mijn geweten was van eene bloedschuld verlost. Maar dat de ernst des levens toch in volle zwaarte op mij bleef drukken, zult gij wel van mij gelooven, Leo!"

»Ja, Francis! dat begrijp ik. En gij hebt zelve nooit meer bericht gehad van dien edelman?"

»Nooit meer. Daarbij, ik kende zijn familienaam niet, zooals ik u gezegd heb, anders hadden de nieuwspapieren mij een of ander kunnen mededeelen. Welhaast volgden allerlei veranderingen en gebeurtenissen elkander op. Mijn vader stierf bijna plotseling; grootvader wed in rang verhoogd en wij trokken naar Z., waar ik mij voornam eens een geheel ander leven te beginnen. Doch men kan met zijne antecedenten breken — ze zijn daarom niet uitgewischt. Maar niet meer hiervan, nu wij zoo dicht bij huis zijn."

Werkelijk waren wij de brug over en tot het voorplein genaderd. Er was licht in de zijkamer.

»De heeren zitten al bij de thee," hernam Francis; »en nu eer wij binnengaan, nog een verzoek, Leo! Zoo gij er belang in stelt, zult gij later meer van mij hooren, want het verlicht mij u dat vertrouwen te schenken; maar spreek er mij nooit van uit u zelven, want er zijn oogenblikken waarin ik dat niet verdragen kan, oogenblikken waarin het mij zoo goed is te vergeten!"

»Ik versta u, Francis! wees er gerust op," sprak ik ernstig, maar somber, en drukte maar even de hand die zij mij reikte. Eigenlijk had zij mij gedaan, wat lord William haar had toegebracht. Zij had mij eene illusie benomen. Het was eerlijk, het was waardig, dat moet ik bekennen maar het viel mij hard, harder dan