Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/236

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

haven. Ik zag, dat de menschen laag en laf waren, en de zwakheid niet ontzagen. Ik achtte het wijsheid hen te trotseeren en schrik in te boezemen, sinds ze mij toch geen vrouwelijk hart toekenden, en ik voor mij geen reden vond om naar hunne liefde te dingen. Lord William had mij voor iedere deugd kunnen vormen, met alle menschen kunnen verzoenen, als hij maar gewild had. Hij had mij teruggestooten, hij had mij alleen zijne deernis geschonken, die ik niet had gevraagd. Van nu aan was ik voor allen en voor alles onverschillig geworden en luisterde voortaan slechts naar mijne eigene invallen!"

»Maar de reis van Mylord kon toch niet doorgaan?"

»Hij zelf dacht er anders over. Hij wilde alles vermijden wat opzien kon baren. Hij verkoos niet dat men een heelmeester zou laten roepen; zijn kamerdienaar was handig genoeg om die lichte wonde te verbinden; hij zou maar een uurtje rust nemen en daarmee zou alles in orde zijn, Toch moest hij den arm van sir John nemen om het vertrek te verlaten; en zijn gelaat was vaalbleek toen hij mij toeknikte. Ik week naar mijne kamer met een gevoel van Kainsschuld, om de verwijtende en nieuwsgierige blikken van de omringenden te ontgaan. Ik was vast besloten hem nog eenmaal weer te zien en vergiffenis te vragen. Maar de heftige schokken die ik had doorgestaan en de vreeselijke overspanning waartoe ik mij had opgewonden wreekten zich nu. Overmeesterd door eene zonderlinge loomheid, viel ik op eene canapée neer en sliep in — een onrustige koorstachtige slaap, die door mijne kamenier met bezorgdheid werd gadegeslagen.

Toen ik ontwaakte was lord William vertrokken."

»En daarna?"

»Daarna werd ik ziek, wat niet te verwonderen was, en mijn grootvader, die ondanks alles van mij hield, voerde mij naar de Werve om in de buitenlucht beter te worden. Toen ik hersteld naar huis keerde, zeide sir John tot mij, dat ik een krassen degen moest voeren, of dat lord William eene zonderlinge goedwilligheid had betoond om zich door mij te laten treffen, want reeds te Eton was hij bekend door zijne vaardigheid in het schermen, en zijn vertrek uit Engeland stond in verband met een duel, waarin hij het ongeluk had gehad zijne tegenpartij, een kapitein van de horse guards, doodelijk te wonden.