Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/278

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

val waarin hij met de zijnen is geraakt. Ik heb er schuld aan, dat weet ik; maar toch, zonder die passie, die alles verslindt en toch onverzadelijk is, zou zijne groote fortuin en ’t geen Francis had moeten bezitten niet zoo reddeloos verloren zijn gegaan."

»En mijnheer von Zwenken herkende u niet?"

»Wat zal ik u zeggen? Ik geleek niet meer op mij zelven. Haar en baard geverfd, de kleur van ’t gelaat verbruind en verouderd, en daarbij croupier! Let men op de machine die het spel in beweging brengt, als men zóó vervuld is met winst en verlies? Ik — dat is wat anders, ik herkende mijn vader, al was hij in politiek, al was hij zeer verouderd, aan zijne fijne, bewegelijke trekken, aan zijne rechte houding, aan alles in één woord wat mij onvergetelijk was. Daarbij, er waren Hollandsche heeren met hem in gezelschap; zij spraken onder elkaar hunne moedertaal; zij noemden kolonel von Zwenken bij den naam. Ik heb hem op één dag eene fortuin zien winnen, eene fortuin zien verliezen. Ik had moeite mij te weerhouden om mij aan zijne voeten te werpen en hem te smeeken zijn reddeloozen onder gang niet te bewerken. Ik weet wel het zou niemand minder gepast hebben dan juist mij, en toch, ik die bij ondervinding wist wat gebrek en ellende zijn, kon er met alle recht tegen waar schuwen. Alleen de overtuiging dat het toch niet baten zou, en dat ik mij zeker daarmede verraden zou hebben, hield mij terug. Maar dat ik op hem bleef letten, behoef ik u niet te zeggen; en zoo werd het mij zekerheid dat hij geld heeft opgenomen van een Hollandsch bankier, dat hij daarvoor wissels heeft geteekend…"

»Hoe lang kan dat geleden zijn?"

»O, dat’s nu al vele jaren geleden."

»Maar het schijnt toch dat hetgeen de ergernis van Francis wekte eerst kort na uw vertrek heeft plaats gehad, en zoolang zal die bankier geen respijt hebben gegeven?"

»Neen! en sinds schijnt hem de gelegendheid niet meer gegeven te zijn om op die wijze aan zijn hartstocht bot te vieren; maar die is daarom nog niet uitgeroeid. Ferme lui la porte au nez, il reviendra par la fenêtre; Francis omsingelt haar grootvader en houdt hem nu kort, ik wil dat gelooven; hij is daarbij bang voor haar! maar is het zeker, dat hij niet achter haar om en op andere wijze zijne revanche neemt of genomen heeft? er zijn menigerlei