Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/300

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

voorzitten. En toch was er veel wat mij pijnlijk aandeed en stof gaf tot nadenken, Een huis dat in puin dreigt te storten en waar men feest viert! De zoon des huizes, die uitgedreven was en toch weergekeerd, zonder dat er een plaatsje voor hem was aan den feestdisch van zijn vader; die mogelijk nu alweer in ’t gareel draafde van zijn halsbrekend beroep, — en die vader, die hem niet miste, die hem bovenal niet terugwenschte! Ik kon niet nalaten den generaal aan te zien met de bijgedachte aan Rudolf. De fijne egoïst was weder in zijn humeur geraakt, Zijn spijt over het echappeeren van Willibald had hij spoedig verzet bij het genot zijner lievelingsgerechten, waarmee hij werd gefêteerd, en hij bleek bij uitnemendheid de man voor het weelderige, gezellige leven. Het scheen hem niet in ’t minst te preoccupeeren hoe de luxe van het onthaal was daargesteld; hij genoot die en fin connaisseur en sprak er over met zijne gasten zonder eenige gêne. Wat Francis betreft, zij kent hare plichten als gastvrouwen zij behoort tot die gelukkigen, die met buitengewone veerkracht bedeeld, even gemakkelijk op een gegeven oogenblik haar last en leed weten te verzetten en van zich af te werpen, als die in den regel met kloekheid te dragen. Zij was en veine van plaagzucht en wij kibbelden prettig, zij stootte aan met Rolf, die, zonder haar den titel te geven, een toast had geïmproviseerd op zijn majoor. In ’t eind, wij amuseerden ons ieder op zijne wijze, en tot mijne voldoening tafelde men niet al te lang. Omstreeks zeven uur liet Francis ons aan de sigaar. Ik durfde nu niet met haar ontsnappen. Zij liet koffie dienen, en daarop noodigde Rolf ons in ’t priëel in den tuin; hij had kruiderwijn gemaakt, dien moesten wij proeven. Dat voorstel werd met toejuiching begroet, en het was zoo kwaad niet gevonden. De gasten waren plakkers; de heerenboeren hadden hun wagentje besteld tegen acht ure. De generaal had zoo iets gemompeld van een partijtje billard, maar zij excuseerden zich; en dat was gelukkig, want het billardlaken was in een deerlijken staat. Francis had vooruit elk spel geprohibeerd, en… de tijd moest toch worden omgebracht. Ik had altijd hoop Francis te zien opdagen, maar daar zij niet te voorschijn kwam, begreep ik dat zij zich teruggetrokken had om uit te rusten. De dominé die het eerst en te voet heenging, klaagde dat hij tevergeefs naar haar gezocht had om afscheid te nemen. Eindelijk kwam Frits in alle plechtigheid aandienen dat het rijtuig vóór