Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/317

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Vrij? O, voorzeker ben ik vrij!" riep zij met bitterheid. »Ik heb er wel het mijne toe gedaan om vrij te blijven!" — en zich snel van mij afkeerende: — »maar, ik heb het u immers altijd gezegd. Ik moet mijne onafhankelijkheid bewaren; ik moet het."

»O, ik versta u, Francis!" sprak ik, mijns ondanks nu ook met wat bitterheid. »Gij hebt zekere illusie nog niet opgegeven, gij wacht op uw lord William; gij hebt het u zelve beloofd en…"

»Lord William? Lord William, die mij nooit heeft liefgehad!" riep zij hartstochtelijk, »Lord William, die mij met zijn laatdunkend mededoogen heeft gekrenkt, die mij het hart heeft gebroken, die mij tot woestheid, tot dwaasheid heeft vervoerd door zijne voorzienige wijsheid; lord William, die nu een brave zestiger zal zijn! Leo, Leo! gij die mij liefhebt, ik weet het, doe gij toch u zelven die nuttelooze kwelling niet aan om jaloersch te zijn van lord William. Zou ik u alles zoo vrij uit hebben opgebiecht als ik daar niet lang overheen was?"

»Van is die tegenzin in het huwelijk, die zucht om vrij te blijven maar een onvrouwelijke gril, een laatste verzet van Majoor Frans, die zich niet gevangen wil geven, en dan stel ik al mijne wilskracht, al mijne volharding tegenover die weerbarstigheid."

»Plaag mij niet met uwe volharding, Leo! want gij zoudt mij slechts pijnigen, zonder mij te verzetten. Al zoudt gij mijn hart breken, en dat kunt gij, ik beken het, mijn weerstand zult gij toch niet overwinnen."

»Dan wil ik die onzichtbare macht kennen, die u tegen mij sterkt!" riep ik, woest van toorn en smart.

»Och Leo! gij weet immers wel van welke smartelijke plichten ik de slavin ben. Waartoe u nog verder in te wijden in die diepten van jammer en ellende, waarin ik bijna verzink, waarmee ik levenslang zal te worstelen hebben."

»Ik wil ze kennen, Francis! om ze met u te deelen, om ze met u te dragen. Samen strijdende zullen wij overwinnen, wees er zeker van!" riep ik hartstochtelijk; en door het teederste medegevoel overweldigd, sloeg ik mijn arm om haar heen en sloot haar aan mijne borst. Zij getroostte zich dit zacht geweld zonder verzet; als mat en afgestreden liet zij haar hoofd tegen mijn