Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/330

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

gij toch zoo lang uitgebleven, nu ik u zulk goed nieuws heb mee te deelen."

»En ik u, grootpapa!Maar wat is er? Gij ziet er zoo triomfantelijk uit, en dat midden in die deftige akten! De erfenis van tante Roselaer is toch niet gekomen?"

»Dat scheelt niet veel, mijn beste kind; althans het komt op hetzelfde uit. De erfgenaam van tante Roselaer vraagt u ten huwelijk. Het blijkt dat hij er door haar testament toe verplicht is, maar ik twijfel er niet aan, of het is eene verplichting waaraan hij van ganscher harte voldoet." De generaal zag mij aan; ik glimlachte en knikte hem toe, maar ik vond toch dat Overberg en van Beek zich wel wat veel gehaast hadden om die zaak zoo officieel te behandelen. Ik ware liever zelf de eerste geweest om haar met deze mededeeling te verrassen. Zij liet mijn arm los, en den generaal naderend, sprak zij luid en vast:

»Het spijt mij, grootvader! dat ik u teleurstellen moet, omdat het u zoozeer schijnt te verblijden; maar die mijnheer komt te laat, want ik wilde u juist vertellen dat ik mijn woord gegeven heb aan mijn neef Leopold van Zonshoven."

»Nu, kindlief! zooveel te beter, want de erfgenaam van tante Roselaer, de heer van den Runenberg, zooals hij in deze akte wordt genoemd, en uw neef Leopold van Zonshoven zijn een!"

»Dat is niet waar! Zeg dat het niet waar is, Leo!" riep zij in heftige ontroering, mijn arm vattende.

»Dan zou ik eene onwaarheid zeggen, Francis!" sprak ik lachende, »want het is niet anders, die gelukkige ben ik. Het verschil voor u is alleen, dat gij uw woord gegeven hebt aan een armen drommel, en dat hij als de betooverde prins in het sprookje optreedt als millionair! Mij dunkt, dat verschil kan geene onaangename verrassing zijn voor u."

»Geene onaangename verrassing voor mij!" riep zij uit met bliksemend oog en hooggekleurde wangen. »als ik verneem, dat gij mij zóó lang een masker hebt voorgehouden, dat ik voor uw gelaat nam! Gij hebt mij achting weten in te boezemen door die fiere waardigheid, waarmede gij uwe armoede wist te dragen, door dien nobelen zin, die werkzaamheid en de zware worsteling met het leven koos boven laagheid! En zoozeer kunt gij u in mij vergissen, dat gij meent mij eene aangename verrassing