Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/347

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Dat vrees ik ook. Weet gij wat gij doet, Rolf?"

»Neen, jonker! Wat raadt ge mij?"

»Dat ge hier nog een uurtje uitrust en dan ijlings naar de Werve terugkeert."

»Maar zij is er denkelijk niet meer, en die verfoeielijke praktizijns zijn er nu zeker al de baas."

»Ja, maar ik ben er meester, en ik zal u een brief meegeven, om hen te doen berusten in ’t geen ik verlang. Gij zijt commandant van de vesting tot nader orde, en Frits moet er ook blijven."

»Ja, die is er nog als huisbewaarder."

»Ik volg zelf morgen of overmorgen, als ik het met mijn dokter kan vinden. En gij maakt er intusschen werk van om dat pakket terug te krijgen. "

»Het zal met al de papieren en brieven van den generaal bij Overberg zijn beland."

»Informeer u daarnaar en houdt Francis in ’t oog; zie haar naar de Werve terug te lokken, maar zeg niet dat ik kom, dat mocht haar afschrikken. Ik ga daarbij weer te Z— logeeren."

Ik had nog niet uitgesproken of mijne hospita meldde zich aan met een telegram, waarvan ik het reçu had te teekenen. Het was van Overberg en van den volgenden inhoud:

»Tegenwoordigheid onverwijld noodig: geene schikking te treffen. F. M. kasteel verlaten."

»Daar heb je ’t al!" zei Rolf, terwijl hij zijn laatste glas sherry ter zijde zette.

»Weet gij wat, kapitein! ik zal mijn dokter vóór zijn; hij mocht mij eens de reis niet toestaan. Help mij maar wat pakken, en we gaan samen."

Onder die reisaanstalten werden wij toch overvallen door mijn Esculaap, die wel wat voorzichtigheid raadde, maar toch begreep, dat er toestanden zijn waarin de zwakheid des lichaams vergeten moet worden voor den aandrang des harten. Ik had hem wel iets van mijn hartsgeheim moeten opbiechten.

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

In het logement te Z— aangekomen, vond ik er een briefje van Rudolf, die nog altijd in de provinciën Gelderland en Overijsel rondreisde met zijn gezelschap en nu te L., waar het kermis was,