Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/348

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

eenige representaties gaf. Hij scheen te onderstellen dat ik niet weg geweest was en dat alleen de brouille met Francis mij van de Werve terughield in de laatste weken. Hij schreef mij het volgende:

»Zoo gij Francis terughouden wilt van de grootste dwaasheid, die zij nog heeft begaan, zorg dan morgenochtend omstreeks negen uur met mij samen te treffen in het logement te Halfweg tusschen L. en Z. Gij zult daar vernemen wat zich moeielijk laat schrijven.

R."


Ik had dien avond nog eene entrevue met Overberg, die mij op de hoogte, ik zou eigenlijk moeten zeggen op de laagte, bracht van den gang dien de zaken hadden genomen. Daar was geene overeenkomst met Francis te treffen, die daarenboven de Werve verlaten had zonder een adres op te geven. Men moest volgens van Beek tot den publieken verkoop van dat kasteel overgaan, maar Overberg, die mijn tegenzin in dit geweldig middel kende, had de hand daartoe niet willen leenen vóór mijne herstelling en zonder mijne definitieve toestemming. Ik deed hem inzien, dat er nog geene haast bij was, en na wat over en weer sprekens deelde hij mijne zienswijze. Tante Roselaer had wraakzuchtige intentiën gevoed tegen den generaal, maar geenszins tegen Francis, en nu deze alleen overbleef was er geen reden om haar te verontrusten en te verdrijven. Aan de eischen der wet moest voldaan worden, aan het voorschrift der testatrice evenzeer; eene beslissing moest er genomen worden; dat is alles waar, maar ik zag niet in, waarom men haar geene maanden zou geven terwijl men haar nauwelijks weken had gegund. Overberg stemde dit toe. Blijkbaar had de oude freule het goed met haar gemeend. De collega dien van Beek had gebruikt om het testament te maken, waarin hij als executeur werd bevoordeeld, had aan Overberg kennis gegeven, dat het nog een codicil bevatte, één dag voor haar dood er bijgevoegd, waarbij aan freule Francis Mordaunt na het overlijden van den generaal, en voor ’t geval dat haar huwelijk met jonker van Zonshoven niet doorging, een jaarlijksch inkomen werd verzekerd van drie duizend gulden, haar door den erfgenaam uit te keeren levenslang, zelfs als zij trouwde, onder de eenige voorwaarde dat zij geen huwelijk zoude aangaan zonder het goedvinden van haar neef jonkheer