Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/355

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Maar zeg dan wat ik doen moet!" sprak zij gejaagd en toch onderworpen.

»Naar de Werve terugkeeren, waar de eenzaamheid u niet zal aangrimmen, want gij zult er een vriend vinden die alles in orde heeft gebracht om u te ontvangen."

»Een vriend!" herhaalde zij, met een strakken, verwonderden blik.

»Ja! Rolf, die er tot nadere orde blijft; en gij kunt er ook blijven. Gij hebt niet noodig onberaden stappen te doen om mij te ontvluchten, want ik ga reizen."

Ik sprak dit laatste koel en met vastheid, want ik zag dat het haar verraste en trof, en ik wilde geen zwakheid toonen.

»Naar de Werve terugkeeren!" herhaalde zij langzaam als in zich zelve, deed daarop haastig eenige stappen met gebogen hoofd, keerde zich toen om, zag mij aan met een veelbeteekenenden blik en sprak, terwijl er iets anders in de stem trilde dan toom en trots:

»Gaat gij reizen, Leo? ik… zal… blijven… Vaarwel!"

En de deur viel achter haar toe.

»Zou ik haar niet volgen tot zij de Werve bereikt heeft?" vroeg Rudolf, toen wij den hoefslag van haar paard hoorden. »Als zij nu toch eens haar eigen zin deed?"

»Neen! ik vertrouw op haar woord; wantrouwen zou haar beleedigen."

»Zij is in een ongewone stemming en zoo roekeloos in het rijden; zij heeft laatst ook nog een ongeluk gehad."

»In ’s Hemels naam, rijd haar dan achterna! Maar als gij zelf herkend wordt?"

»Dat heeft nu geen nood meer. Ik zie er immers uit als de eerste burgerheer de beste."

Dat was zoo. Zijne kleeding was eenvoudig en passend; zijn haar en baard waren donker zwart geverfd.

»Zooals gij mij nu ziet," ging hij voort, »ben ik herhaaldelijk naar de Werve gekomen in de laatste ziekte van mijn vader. Ik heb hem nog de hand gedrukt, en hij schonk mij zijn zegelring. Zie toch! ik draag hem niet aan den vinger, uit voorzichtigheid, maar hier, aan een zijden koord op de borst; en Francis! Francis!" sprak hij met zegevierenden glimlach, »is er toch toe gekomen; zij heeft in die bange dagen mijne hulp aangeno-