Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/357

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Neef Leopold!

Ik moet u nog eenmaal zien en spreken vóór gij reizen gaat. Zoo er geen Rudolf tusschen ons gestaan had, zou ik u veel gezegd hebben dat ik nu moest terughouden. Gij hebt mij eens verzekerd, dat gij altijd bereid waart tot dienstvaardigheid voor eene vrouw, die het privilege harer sexe liet gelden. Zoo doe ik thans. Mag ik hopen dat gij mij niet zult weigeren naar de Werve te komen om nog een laatste onderhoud te hebben?

In plaats van te schrijven ware ik liefst onverwacht bij u komen oploopen, maar ik heb de eerste ingeving, al was het mogelijk eene goede, niet gevolgd, uit vrees u ergernis te geven. Laat mij door Frits weten welken dag en op welk uur ik u wachten moet..

F. M.


Er was voor mij maar één antwoord mogelijk op dit briefje: instappen en met Frits naar de Werve rijden. Onder welke wisseling van hoop en van vrees, kan ik u niet beschrijven. Alles draaide mij voor de oogen toen ik de oude brug over, de poort weer doorreed. Op het perron vond ik Rolf staan, die met zijne muts zwaaide, ten teeken van blijdschap over mijne komst. De dubbele deur stond wijd open; hij wees mij zwijgend naar het groote salon, dat ik schielijk binnentrad.

Francis zat op de oude bekende sofa als in elkaar gedoken, de handen gevouwen in den schoot. Zij droeg nu niet die Amazone, die mij hatelijk geworden was, maar een eenvoudig rouwgewaad, dat hare bleekheid sterk deed uitkomen.

»Francis, daar ben ik! Wat hebt gij mij nu te zeggen?" riep ik haar toe.

Zij rees haastig op en kwam naar mij toe.

»Wees gedankt, Leo! dat ge zoo schielijk gekomen zijt; maar ik wist dat gij komen zoudt; ik rekende op uwe edelmoedigheid."

»Ik ben dan niet meer zoo verachtelijk in uwe oogen? Gij hebt dus mijn pakket ontvangen, den brief van tante Sophie gelezen!"

»Ik heb alles ontvangen, alles gelezen! maar ik had zooveel