Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/358

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

niet meer noodig om mij schuldig te voelen, om mijne schuld te bekennen; en nu ik dit doe, nu ik erkennen wil voor heel de wereld dat ik u onrecht heb gedaan, zult gij mij nu alles vergeven? alles, zonder bittere bijgedachte?"

Zij legde beide handen op mijne schouders, als om uit mijne oogen te lezen wat zij weten wilde.

»Dat weet gij wel, Francis! Maar gij moet niet weer aan mij twijfelen, nooit meer!" sprak ik zacht maar ernstig, en mij wat afkeerend, om mij aan haar onderzoek te onttrekken, want ik voelde mijne oogen vochtig worden. Zij liet de armen zinken, bleef een oogenblik zwijgend voor mij staan, en sprak toen: »Nooit, nooit meer!"

Zij drukte met innigheid mijne hand, die ik haar reikte ten teeken van verzoening. Maar toch, er was iets in hare houding dat mij terughield haar in mijne armen te drukken; er was nog iets tusschen ons, dat voelde ik met innerlijke onrust.

»Leo! wees zoo goed te gaan zitten!" sprak zij, een armstoel aanschuivende. »Nu wij verzoend zijn, nu ik in mijn eenigen bloedverwant weer mijn trouwsten vriend mag zien, heb ik uw raad te vragen."

De patiënt ging zitten. De preliminairen bevielen hem gansch niet. Zij legde het pakket met de Engelsche postmerken geopend voor mij neer.

»Lord William is overleden," sprak zij. »Zie hier een schrijven aan mij, dat hij bij zijn testament heeft gevoegd. Wees zoo goed het te lezen."

Ik had daartoe nauwelijks de noodige kalmte; maar toch voldeed ik aan haar verlangen.

Het was een kort maar ernstig woord, dat van eene vaderlijke teederheid getuigde; maar ik las tusschen de regels door, dat het hem strijd had gekost, na hare bekentenissen het tot deze kalme genegenheid te brengen. Hij was van haar weggegaan met de pijn in het hart. Hij eindigde met eene roerende bede voor haar geluk en den wensch, dat zij nog eenmaal een echtgenoot vinden mocht harer waardig, en het verzoek om de dotatie aan te nemen, die hij haar in zijn testament had toegedacht, opdat zij door geene materiële overwegingen zou gedwongen worden tot eene andere keuze dan die van haar hart. De familienaam waarmee hij zijn brief had onderteekend was een in de geschie-