Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/359

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

denis der wetenschap en in de staatkundige wereld zeer bekende en hooggeërde.

Nu volgde een brief van den neef en erfgenaam, die haar de afschriften toezond en haar de verzekering gaf van zijne bereidwilligheid om aan de opgelegde verplichting te voldoen.

Er werd haar levenslang een jaarlijksch inkomen van drieduizend pond sterling toegekend.

Zwijgend legde ik de geschriften neer, na er kennis van genomen te hebben.

»Moet ik aannemen, Leo?" vroeg zij, mij aanziende met een onzekeren, onderzoekenden blik.

»Mij dunkt, gij kunt niet weigeren, Francis!" antwoordde ik met al de kalmte die ik bemachtigen kon. »volkomen onafhankelijkheid naar het materiële is altijd uw vurigst verlangen geweest: die is u noodig zelfs en die wordt u bij dezen door eene vriendenhand gewaarborgd."

»Gij hebt gelijk, Leo! ik zal uw raad volgen, ik zal aannemen. Nu behoeft mijne fierheid niet langer te strijden tegen mijn hart. Nu behoef ik geen huwelijk aan te gaan door den nood opgelegd, en zoo ik mij een echtgenoot kies, zal niemand mij verdenken dat ik mij uit belangzucht gewonnen gaf! En zou ik nu rijk genoeg zijn om de Werve los te koopen?" viel zij op eens in op geheel anderen toon, eene mengeling van schalkheid en ernst, die geruststelde dat hare vroegere opgeruimdheid nog niet verloren was gegaan onder het lijden.

»Neen, Francis! En al ware dat, de Werve is in handen, die haar tot geen prijs zullen overgeven. Om vrijvrouwe van de Werve te worden moet gij wat anders bedenken."

Toen rees zij op en ging voor mij staan. »Leo! gij zegt dat onafhankelijk te zijn altijd mijn vurigste wensch is geweest, dat placht zoo te wezen; maar ik heb nu begrepen, dat het mijn hoogste geluk zoude zijn afhankelijk te worden van den man dien ik liefheb. Leo! tante Roselaer heeft mij een jaargeld toegekend, dat ik niet aanneem, zooals vanzelf spreekt; maar zij heeft het goed met mij gemeend, dat erken ik; en haar raad neem ik wèl aan. Zij heeft mij voorgeschreven, geen huwelijk aan te gaan dan met uwe toestemming: Leo!" en zij zonk onder eene gemoedsbeweging die haar geheel overmeesterde, op de beide knieën voor mij neer. »Leo! ik wensch mijn neef van Zonshoven tot echtgenoot; hebt gij daartegen?"