Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/361

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

van die erfenis mij op de schouders is gelegd, maar ik heb veel geleerd in mijne worsteling om het levensgeluk, en beiden, Francis en ik, zijn vast besloten de zuur veroverde schat met vereende krachten vast te houden en er alle schadelijke elementen buiten te sluiten.

Wij hebben ons voorgenomen goede rentmeesters te zijn van ons groot fortuin, en Francis is het geheel met mij eens, dat een leven voor ons zelven alleen geen leven zou zijn, dat er eene groote verantwoordelijkheid op ons rust, maar dat het zielevreugde moet wezen die te vervullen. Van mijne reisontmoetingen hoort gij wel eens later.


Genève, 186—. L. v. Z.



Francis wil u zelve met een woordje groeten.

Dat het Leo mooi staat om de hauts faits van Majoor Frans zoo maar in al hunne kleuren en geuren aan een vriend te schetsen, zal ik nooit toegeven, maar ik voel toch, dat hij in zijne position délicate behoefte had om zijn hart uit te storten, en dan ging dat nog het beste aan een overzeeschen vriend. Daarom heb ik hem dan ook volle absolutie gegeven. Als gij nu maar zijne brieven niet in ’t een of ander Indisch dagblad laat drukken! Dat zou te erg zijn! Niet dat Francis van Zonshoven dat ongedisciplineerde personage onder hare bescherming neemt; och neen! ’t Is voor haar zoo goed of het nooit had bestaan. Maar ziet ge, er zijn zooveel familiegeheimen bij in ’t spel, dat ik u in vollen ernst discretie aanbeveel.

Wacht maar niet tot uwe Indische dienstjaren voltallig zijn om ons op de Werve te komen bezoeken. Alle ruiten worden er gemaakt, en er is ruimte genoeg voor een vriend, al kwam die met een heel gezin!


1874.