Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/362

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

LAURA’S KEUZE



I.


Wie er belang in stelt hoe die uitviel, moet een bezoek brengen op een Haagsch bovenhuis. Maar het is een ruim, luchtig vertrek, met openslaande ramen, die uitzicht geven op een mooien tuin; een vertrek waar niets ontbreekt van ’t geen tot de eischen van een comfortable salon behoort, en dat een behaaglijken indruk maakt, zoowel door de schikking als door den goeden smaak van het ameublement.

Wij vinden er twee dames, de eene reeds van leeftijd, in stemmig rouwgewaad; het donkere haar, waarin reeds zilver glinstert, eenvoudig gescheiden en glad weggestreken onder een zwart tullen muts, met zachte levendige oogen en trekken, die, ondanks verloren frischheid, nog van vroeger schoon getuigen, maar over wier gansche wezen eene diepe melancholie ligt verspreid, die spreekt van stille smart, met waardige berusting gedragen. Van het werktafeltje, waarbij zij gezeten was, opgestaan, is zij nu bezig een en ander in het vertrek te ordenen; zij wijdt allereerst hare zorg aan eene kleine étagère met nuffige overtolligheden, die een artist met pleizier het raam zou uitwerpen, die zorg en tijd kosten om schoon te houden en — die men toch bewaart als men ze eens heeft; geeft versch water aan de bloemen, die in de vensterbank staan te geuren, en verschikt daarna de boeken en papieren, die zeer verward dooreen liggen op eene kleine schrijftafel naast de chaise longue, waarop de andere dame in achtelooze houding ligt uitgestrekt. Het is geen meisje van zestien jaar, dat kan men haar wel aanzien; maar zij is toch maar even de gulden twintig ingetreden. In haar frisch élégant, négligé,