Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/370

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

paarlmoer van zijn pennehouder, als kon dat hem de ingeving toevoeren; ten laatste zien wij hem opspringen als vertwijfelend om de uitdrukking te vinden voor de gedachte, die… hem zelf zeker nog niet helder is, en de kamer op- en neerloopen met rassche, ongeregelde schreden en ontstemde gelaatstrekken, in zich zelven mompelend:

»Het gaat niet! het gaat volstrekt niet! ’t Is een verwenscht baantje, eene novelle te moeten dichten, als…"

Een zacht tikken aan de deur stoorde hem in zijne halfluide alleenspraak.

»Binnen!" riep hij knorrig. »Wat is er, Mietje?" ging hij voort, tot het dienstmeisje gericht, die hem een kaartje overgaf.

»Of u dezen heer ontvangen kunt."

»Marius van Adelsteyn! Wel zeker!" riep hij verrast en kennelijk verblijd, en ging den komende reeds te gemoet. Eer deze den dorpel overschreed, werd hij verwelkomd met een vroolijken uitroep en een hartelijken handdruk.

»Gij hier, Marius! Gij weer in den Haag?" voer Albert voort, terwijl hij hem binnenleidde en een stoel aanbood; »dat is braaf gedaan, dat gij mij komt opzoeken!"

»Maar… ik vrees je te storen; gij zijt aan ’t werk…"

»Ik moest aan ’t werk zijn, dat is waar, maar het wilde niet vlotten, ik had er het hoofd niet bij."

»Gij weet uwe gedachten dan niet meer te beheerschen? Dat placht vroeger anders te zijn," voegde Marius hem toe, op een half verwijtenden, half schertsenden toon.

»Gij hebt gelijk, dat placht ook anders te zijn; maar sinds eenigen tijd ben ik mij zelven geen meester… sinds eenigen tijd word ik overmand door kwellende bijgedachten… een niets geeft mij distracties; de onlust volgt met dien heelen sleep van unheimische hindernissen, die te minder zijn te verdrijven, omdat zij niets uiterlijks, noch tastbaars hebben."

»Dat is eene jammerlijke kwaal, dat stem ik u toe; daartegen moeten wij samen remedie zoeken. Maar voor ’t oogenblik hinder ik u dan ten minste niet?"

»Integendeel! gij doet mij dienst; gij stelt eene uiterlijke verhindering daar, die mij het recht geeft de pen neer te werpen. Neem een sigaar, en begin met mij te vertellen wat gij in de residentie komt doen."