Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/369

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Er werd hard gescheld.

»Het rijtuig!" sprak mevrouw Trotsenburg, naar Laura toe gaande en haar de hand reikende ten afscheid.

»Neen, moeder! Ontloop mij niet, vóór gij uitgesproken hebt wat u op de tong ligt! …"

»Een raad, liefste! dien ik u zou willen geven, als gij dien zoudt kunnen en willen volgen… het zou mij zeker tot groote verlichting zijn, en gerustheid geven omtrent uw lot. Maar… gij zult boos worden als ik het zeg…"

»Toch niet, mamaatje! Ik boos worden op u?"

»Nu dan: dat gij trachttet op zekere punten een weinig op Marianne te gelijken!" En de moeder drukte met vochtige oogen een kus op het voorhoofd harer dochter en spoedde zich voort, eer deze genoegzaam van hare verbazing, van hare verontwaardiging bekomen was om een antwoord te kunnen geven.

»Op Marianne gelijken? Ik? Op eene leelijke oude vrijster! Mij toetakelen als eene hofjesjuffrouw; wel zeker! dat zou Albert pleizier doen! Albert, die mijn smaak en mijne elegantie prijst! Als mama dat verdienstelijk acht, als zij er zoo’n aardige manier op uitgevonden heeft om ons allen gelukkig te maken, dan… dan… geef ik het op!" mijmerde Laura, halfluid, terwijl tranen van spijt hare oogen vulden.



II.


In een ander gedeelte van ’s Gravenhage (denk u een huis van goed aanzien in een der drie Wagenstraten) vinden wij dien zekeren mijnheer Albert Duarte, over wien wij de dames Trotsenburg hoorden spreken, voor zijne schrijftafel zitten in eene vroolijke tuinkamer, kennelijk bij uitsluiting tot schrijfvertrek en bibliotheek ingericht.

Wij treffen hem in geene benijdbare stemming.

Oogenschijnlijk voert hij den zwaarsten strijd. die een auteur kan worden opgelegd: de worsteling met den wensch, met de verplichting om te werken, en het gemis aan opgewektheid, aan inspiratie.

Nu eens laat hij, in pijnlijk nadenken verzonken, het hoofd op de hand rusten, dan weer bijt hij zich de tanden stomp op het